Dutch Birding volume 32 (2010) no 1
Onbeschreven karekiet broedend in Marokko
Bij Larrache, Marokko, komen behalve in voor- en najaar doortrekkende Kleine Karekieten Acrocephalus scirpaceus uit de westhelft van Europa ook exemplaren voor die hier broeden en waarschijnlijk niet wegtrekken. Het was bij plaatselijke onderzoekers al bekend dat de Marokkaanse standvogels van de Europese doortrekkers zijn te onderscheiden door hun korte vleugels en dat adulte in de nazomer een snelle volledige rui ondergaan. Tijdens een onderzoek naar het voorkomen van Waterrietzangers A paludicola bij Larrache in de eerste helft van september 2009 werd een aantal Marokkaanse karekieten gevangen waarbij bleek dat deze vogels ook in formaat en kleur van trekkende Kleine Karekieten verschilden. Dit vormde de aanleiding om verder onderzoek te beginnen waarvan in dit artikel de eerste voorlopige resultaten worden gepresenteerd. Behalve het verzamelen van veren voor later te verrichten isotopen- en DNA-onderzoek werden in totaal van 91-94 exemplaren allerlei maten genomen en vleugelformules bepaald (terwijl ook documentatie met foto's en video's plaatsvond). De negen maten betroffen lengte van vleugel, langste handpen (p3), staart, snavel tot veren, snavel tot schedel, kop met snavel, tarsus en achternagel en breedte van snavel ter hoogte van neusgat. Uit statistische analyses van deze biometrische gegevens blijkt dat Marokkaanse karekieten zonder overlap in alle maten, inclusief vleugellengte, kleiner zijn dan eveneens hier gevangen Europese doortrekkers. Ook van de vleugelformule werden negen variabelen genoteerd waaronder de afstand tussen de langste handpen (p3) tot andere handpennen (p2-7), de afstand van de buitenste handpen (p1) tot handdekveren, de lengte van de versmalling op p3 en de lengte van de inkeping op p2. De statistische analyses hiervan resulteert in de conclusie dat Marokkaanse karekieten een rondere vleugelpunt hebben met handpentoppen dichter bijeen en een langere versmalling op de kortere p3 dan Europese doortrekkers. Tijdens het ringen vielen tevens andere verschillen op. Zo bleken veel gevangen Marokkaanse karekieten een ongebruikelijk hoog aantal parasieten te dragen. Ook de ruistrategie verschilde want begin september werden gelijktijdig maximaal vijf hand- en vijf armpennen en alle staartpennen vervangen. Europese exemplaren vervangen normaliter hooguit de middelste staartpennen voor ze hun tropische wintergebieden bereiken. Voorts verschilden Marokkaanse van Europese doortrekkers in donkerdere naakte delen, met een donkergrijze poot en contrasterende gele zolen (herinnerend aan Kortvleugelkarekieten A baeticatus uit Burundi of Senegal) en donkerdere oogrand en ondersnavel. Het verse verenkleed verschilde door de bleekbruine kleur die zich verder naar de onderzijde uitstrekte, soms niet alleen op keel en flanken maar op alle onderdelen en ook de kop, inclusief de wenkbrauwstreep. In 2010 zal onderzoek volgen naar verspreiding, broedbiologie en vocalisaties en worden bovendien meer vogels gevangen om te worden gemeten. Tevens worden gegevens verzameld van de westelijke ondersoort van Kortvleugelkarekiet A b guiersi die in zuidelijk Mauretanië en Senegal voorkomt. De eerste conclusie is dat de maten en ruistrategie van Marokkaanse karekieten tussen die van Europese Kleine Karekiet en Kortvleugelkarekiet vallen, dat ze qua vleugelformule eveneens intermediair zijn maar vanwege het ontbreken van een versmalling op p4 meer lijken op Europese, en dat ze in kleur van verenkleed en naakte delen meer op Kortvleugelkarekiet lijken. Verder onderzoek zal de fylogenie van Marokkaanse karekiet verhelderen.
Frédéric Jiguet, Muséum National d'Histoire Naturelle, UMR 7204 MNHN-CNRS-UPMC, Centre de Recherches sur la Biologie des Populations d'Oiseaux, CP 51, 55 Rue Buffon, 75005 Paris, France
(fjiguetmnhn.fr)
Hamid Rguibi-Idrissi, Laboratoire de Zoologie, Université d'El Jadida, Morocco
Pascal Provost, 870 chemin des Fontaines, 76430 Oudalle, France
terug