Kies Nederlands Switch to English
Roze Spreeuw
Roodkeelnachtegaal
Hoogwoud


Even geduld...

Volume 22 number 6 2000

Deze speciale uitgave van Dutch Birding bestaat volledig uit hetvolgende identificatieartikel:

Special Issue Volume 22 number 6 2000

Identification of red-backed, isabelline and brown shrikes

Herkenning van grauwe klauwieren, izabelklauwieren en bruine klauwieren
Dit artikel behandelt de herkenning van klauwieren Lanius uit de zogeheten 'cristatus sensu lato groep', bestaande uit grauwe klauwieren, izabelklauwieren en bruine klauwieren. De taxonomie van deze groep is complex en heeft in de afgelopen decennia verschillende behandelingen gekend. Bovendien is gebleken dat er gedurende lange tijd een naamsverwisseling heeft plaatsgevonden. Pearson (2000) toonde aan dat het type-exemplaar van isabellinus feitelijk het taxon is dat broedt in Mongolië, Transbaikal en Noord-China. Sinds Stegmann (1930) werd dit taxon foutief speculigerus genoemd terwijl de naam isabellinus gebruikt werd voor het taxon van het Tarim-bekken, China. Speculigerus is derhalve een synoniem van isabellinus en in dit artikel wordt het Mongoolse taxon verder aangeduid met isabellinus. Een nieuwe naam is dan eveneens nodig voor het taxon van het Tarim-bekken. Pearson suggereerde daarvoor arenarius (naar Stresemann & Stresemann 1972) en ook deze naam wordt in dit artikel verder gebruikt voor dit taxon.

In dit artikel worden de belangrijkste taxa afzonderlijk beschreven en besproken, los van de vraag of deze als soort of ondersoort beschouwd (moeten) worden. De volgende taxa worden behandeld: de 'collurio groep' (grauwe klauwieren), bestaande uit collurio (Grauwe Klauwier); de 'isabellinus groep' (izabelklauwieren), bestaande uit phoenicuroides (Turkestaanse Klauwier), isabellinus (Daurische Klauwier, voorheen speculigerus; cf Pearson 2000) en arenarius (voorheen isabellinus, cf Pearson 2000, en met inbegrip van tsaidamensis; Chinese Klauwier); en de 'cristatus sensu stricto groep' (bruine klauwieren), bestaande uit cristatus (Bruine Klauwier of Siberische Bruine Klauwier), lucionensis (Chinese Bruine Klauwier) en superciliosus (Japanse Bruine Klauwier). Binnen verschillende soortconcepten worden de drie groepen tegenwoordig als afzonderlijke soorten beschouwd. Op grond van de uitgangspunten van het fylogenetische soortconcept (PSC) is waarschijnlijk sprake van zeven verschillende soorten. De drie izabelklauwieren worden in Nederland als afzonderlijk soorten beschouwd (Sangster et al 1999).

Van de verschillende taxa wordt de verspreiding besproken - alle broeden in het Palearctische gebied en overwinteren in Afrika en/of Zuid-Azië - en wordt ingegaan op het voorkomen als dwaalgast buiten de reguliere verspreidingsgebieden. Op grond van broedgebied en trekgedrag zijn met name isabellinus en cristatus en in iets mindere mate phoenicuroides te verwachten als dwaalgast in Europa. Daarbij is opvallend dat cristatus met slechts drie (of vier) Europese gevallen (zie appendix 1) veel zeldzamer is dan op grond van broedgebied en trekgedrag verwacht mag worden. In tegenstelling tot wat voorheen gedacht werd, is isabellinus van de izabelklauwieren de meest aannemelijke dwaalgast naar Europa. Een natuurlijk voorkomen als dwaalgast van de oostelijke taxa arenarius, lucionensis en superciliosus in Europa lijkt onwaarschijnlijk.

Bij de herkenning wordt eerst ingegaan op structurele verschillen (vooral in handpenprojectie en staartvorm), bepaling van geslacht en leeftijd (met afnemende verschillen tussen de geslachten van west naar oost), rui (van beperkte waarde voor herkenning van de taxa), algemene aanwijzingen voor de herkenning, en hybriden. Een aantal types hybriden wordt beschreven. Hoewel hybriden met enige regelmaat voorkomen (en voor grote determinatieproblemen kunnen zorgen), bestaat er voor de vaak geopperde brede hybridisatiezones tussen bepaalde taxa nauwelijks concrete onderbouwing.

Van de zeven behandelde taxa worden de structuur en de verschillende kleden gedetailleerd beschreven waarbij de nadruk ligt op onderlinge verschillend tussen vergelijkbare kleden in leeftijd en/of geslacht. De meeste herkenningsproblemen doen zich voor bij vrouwtjes en onvolwassen vogels. Goede kennis van de kleden van adulte mannetjes helpt om de meer subtiele verschillen in deze moeilijke kleden te kunnen onderscheiden. De kleden van Grauwe Klauwier (vooral van adulte mannetjes) worden in dit artikel als bekend verondersteld. De belangrijkste kenmerken kunnen als volgt worden samengevat (de kenmerken voor eerste-winters komen grotendeels overeen met die van (adulte) vrouwtjes).

Izabelklauwieren: adulte mannetjes

Phoenicuroides: Koptekening opvallend, met duidelijke witte wenkbrauwstreep, donkere snavel en masker; bovenkop meestal roodbruin maar grijs bij type 'karelini'. Onderzijde witachtig met hooguit bleek roze tot zeemkleurig waas. Slagpennen zwartachtig met witte handpenvlek. Staart contrasterend roodbruin.

Isabellinus: Uniform uiterlijk met onopvallende zeemkleurige wenkbrauwstreep. Snavel meestal lichter aan basis. Onderzijde zeemkleurig, vaak diepgekleurd op flank. Slagpennen zwartachtig, met vuilwitte of zeemkleurige handpenvlek. Staart contrasterend roodbruin.

Arenarius: Uniform en bleek uiterlijk. Koptekening onopvallend, snavel met lichte basis, teugel lichter dan oorstreek. Slagpennen grijsbruin, met kleine of onopvallende handpenvlek. Onderzijde bleek zeemkleurig. Staart bleek kaneelkleurig tot roodbruin.

Bruine klauwieren: adulte mannetjes

Cristatus: Koptekening opvallend, met duidelijke witte wenkbrauwstreep en wit voorhoofd, zwarte snavel en zwart masker. Bovenzijde uniform warmbruin, meestal iets helderder op bovenkop en stuit. Borst tot onderstaartdekveren oranje-zeemkleurig. Geen witte handpenvlek.

Lucionenis: Bovenkop grijs, overgaand in grijsbruine mantel. Onopvallend voorste deel van wenkbrauwstreep. Keel witachtig en rest van onderzijde oranje-zeemkleurig. Geen handpenvlek.

Superciliosus: Bovenkop en rest van bovenzijde diep en helder roodbruin, staart iets minder warm. Koptekening opvallend, met brede witte wenkbrauwstreep en wit voorhoofd. Keel witachtig en rest van onderzijde oranje-zeemkleurig tot bleek roodbruin. Geen handpenvlek.

Grauwe klauwieren: eerste-winters

Collurio: Boven- en onderzijde zwaar gebandeerd. Staart met witte zijden, onderstaart grijs.

Izabelklauwieren: eerste-winters

Phoenicuroides: Bovenzijde aardebruin tot bleek zandgrijs, grotendeels ongebandeerd. Onderzijde witachtig, bandering donkerbruin. Onderstaart bruinrood en zonder witte zijden. Lichte handpenvlek bij veel individuen.

Isabellinus: Bovenzijde bleek zandgrijs (zelden aardebruin), bandering vaag of ontbrekend (behalve soms op bovenkop en bovenstaartdekveren). Onderzijde warm zeemkleurig of oranje-zeemkleurig, bandering meestal vaag en geelbruin (maar kan soms donkerbruin zijn). Staart als bij phoenicuroides. Lichte handpenvlek bij veel individuen.

Arenarius: Boven- en onderzijde zeer bleek en uniform, bandering altijd vaag (vaak onzichtbaar). Vleugel lichtbruin. Boven- en onderstaart bleek kaneelkleurig. Waarschijnlijk nooit lichte handpenvlek.

Bruine klauwieren: eerste-winters

Cristatus: Bovenzijde bruin, vaak met warmer gekleurde stuit. Bovenzijde vaak met enige bandering maar nooit zoveel als bij collurio. Onderzijde zeemkleurig met zware bandering. Staart koudbruin, zonder witte zijden of roodbruine tekening.

Lucionenis: Bovenzijde grijsbruin, vaak met grijzere bovenkop en lichter voorhoofd. Stuit contrasterend roodbruin of kaneelkleurig. Onderzijde en staart als bij cristatus.

Superciliosus: Bovenzijde warm roodbruin, voorhoofd lichter. Onderzijde en staart als bij cristatus.

Op grond van de bovenstaande kenmerken moet het mogelijk zijn om een groot aantal vogels tot op taxon te determineren. Langdurige observaties onder gunstige lichtomstandigheden en goede foto's of video-opnamen zijn daarbij vaak essentieel. Met de huidige kennis is het echter onmogelijk om sommige vogels met zekerheid te determineren; dit geldt vooral voor veel eerste-winter bruine klauwieren en voor sommige izabelklauwieren. Het laatste woord over de herkenning van deze groep is met dit artikel nog zeker niet gezegd. De hoop is daarom dat dit artikel verder onderzoek zal stimuleren.

Tim Worfolk, 15 Sunhill Avenue, Topsham, Exeter EX3 0BP, Devon, UK
tnworfolk@netscapeonline.co.uk

Back to the index

Hoe te bestellen

Extra exemplaren van deze speciale uitgave kosten EUR 8.50 (Nederland / België) per stuk (inclusief verzending) en kunnen worden besteld door het gewenste bedrag over te maken naar girorekening 150697, tnv Dutch Birding Association, Castricum (Nederland) of girorekening 000 1592468 19, tnv Dutch Birding Association (België), ovv 'klauwierennummer'.

Back to the index