Op zondag 16 januari had ik mijn telefoon niet meegenomen tijdens mijn wandeltocht met de hond. Toen ik thuiskwam vertelde mijn vrouw dat Ton (Cuijpers) had gebeld. Hij had "een klein Canadees gansje". Ik dacht dat hij één van de voor mij bekende minima-Canadese Ganzen (Kleinste of Alaska Kleine Canadese Gans) tussen de aanwezige Brandganzen had gezien bij de Kuilkengreent, of op de daar tegenover liggende Houbenhof, dus maakte niet veel haast met terugbellen. Toen ik hem rond 11.00 uur belde, vertelde hij dat hij een kleine Canadese gans had gezien in een redelijk grote groep Kol- en Toendrarietganzen nabij Roosteren. Er zaten geen Brandganzen in de buurt. Ik vroeg hem of de borstkleur licht was en of hij de kleur kon beschrijven, waarop hij vertelde dat de kleur licht was en erg scherp afgesneden van de donkere nek. Dit laatste alarmeerde me een beetje. Ik besloot om of in de voormiddag of maandag eens te gaan kijken. In het uurtje thuis dat volgde begon het toch "te knagen". Een les die ik na al die jaren ganzen kijken in Limburg geleerd heb, is dat het terugvinden van een zeldzame gans de dag na de waarneming vaak erg moeilijk is. Ik besloot in de middag maar meteen te gaan kijken en arriveerde rond 13.30 uur op de aangegeven plek.
Zoals al vermeld bevindt zich op de Houbenhof al jaren een wisselend aantal donkere Kleine Canadese Ganzen (tot maximaal vijf), behorende tot de ondersoort minima. Daartussen zit soms een vogel met een iets lichtere borst (nog wel bruin te noemen) die ook een iets groter postuur heeft (maar qua structuur nog wel op een Kleine Canadese Gans geplaatst kan worden). Toen ik aankwam op de plek waren de ganzen iets verplaatst en zaten deze verder weg dan Ton had beschreven. Ik begon de groep af te zoeken en warempel, na ongeveer tien minuten stopte mijn telescoop bij een Kleine Canadese Gans die moederziel alleen in het gras lag temidden van de groep Kol- en Toendrarietganzen. Meteen viel op dat de vogel de juiste structuur had met een korte nek, opvallende kleine snavel en een relatief fors lichaam. Belangrijk was de kleur van de borst. Deze was, zoals Ton al had verteld, licht van kleur. Crème zilverwit is denk ik de meest treffende omschrijving. Toen de vogel ging staan zag ik dat hij ongeringd was. Ik besloot via Dutch Bird Alerts de waarneming "wereldkundig" te maken, maar vermoedde dat het melden van een Hutchins' Canadese Gans (want dat is de juiste benaming van een Kleine Canadese gans van de ondersoort hutchinsii, de enige ondersoort die geacht wordt wild in NW Europa te kunnen komen, hetgeen aangetoond is met ringaflezingen van vogels in Schotland), in Limburg niet met veel enthousiasme zou worden ontvangen. Ik probeerde in de melding zoveel mogelijk informatie mee te geven en tevens belde ik een aantal vogelaars die ik altijd pleeg te bellen bij een melding van een zeldzame vogel in Limburg. Geert Lamers, die toevallig niet ver van mij aan het vogelen was, arriveerde als eerste. Samen probeerden we om te rijden om de vogel van iets dichterbij te bekijken, wat lukte. Al snel sloot Paul Vossen zich bij ons aan. Op deze nieuwe plek kon een aantal mooie foto's gemaakt worden. De vogel is die middag door zo'n 20+ vogelaars gezien, sommige van verder weg dan de provincie Limburg. Hij werd tot laat in de middag waargenomen. De volgende dagen is er gezocht naar de vogel, zonder resultaat.
Hutchins' Canadese Gans Branta hutchinsii Hutchins's Canada Goose, Roosteren, Limburg, 16 januari 2011 (Geert Lamers).
Beschrijving
Typische Canadese gans, met een zwarte kop en nek met de voor deze soorten typische witte kinvlek met een aanzet van, maar geen duidelijke chinstrap (te zien op een van de foto's). Lijf en bovendelen licht crèmebruin. Borstkleur licht (het lichtste gedeelte van de vogel) crème zilverwit van kleur. De anaalstreek was wit, uitlopend op de bovenstaartdekveren. De staart was donker. Op de foto's met open vleugels waren geen oneffenheden, atypische rui of beschadigingen te zien. De snavel was zwart en de poten grijs, zonder ringen, wat ook op de foto's na te kijken is. De vogel was iets kleiner dan de Kolganzen (de kleinste soort van de groep) waarmee hij direct te vergelijken was. De nek was kort en dik en de vogel had in een relaxte houding een ietwat stijl voorhoofd. De snavel was opvallend klein.
Hutchins' Canadese Gans Branta hutchinsii Hutchins's Canada Goose, Roosteren, Limburg, 16 januari 2011 (Geert Lamers).
Eerdere gevallen in Nederland en discussie
Het kijken naar Grote en Kleine Canadese Ganzen is een liefhebberij die maar door enkele vogelaars interessant gevonden wordt. Zelf ben ik hier begin jaren negentig mee begonnen. Mijn interesse werd met name aangewakkerd door het splitsen van de ondersoorten van de Kleine Canadese Gans (KCG) en Grote Canadese Gans (GCG) in twee aparte soorten en ringaflezingen van vogels behorende tot de ondersoort hutchinsii (KCG) en parvipes (GCG). Onderscheid van die laatste ondersoort van de Europese verwilderde populatie van GCG is vooralsnog onmogelijk in het veld. Het blijkt dat hutchinsii zeldzaam is in gevangenschap, zeker ten opzichte van de ondersoort minima (KCG) die veel gehouden wordt en ook ontsnapt, getuige waarnemingen van vogels van deze ondersoort met ringen die gebruikt worden bij vogels in gevangenschap. Herkenning van hutchinsii is niet eenvoudig en wordt ook nog eens bemoeilijkt door vogels die wat betreft kenmerken (met name borstkleur) net tussen de ondersoorten van KCG in zitten. In 2002 heb ik een artikel in Dutch Birding gepubliceerd waarin wordt ingegaan op herkenning van hutchinsii en de tot dan toe aanvaarde gevallen voor Nederland.
Hutchins' Canadese Gans Branta hutchinsii Hutchins's Canada Goose, Roosteren, Limburg, 16 januari 2011 (Geert Lamers).
Hutchinsii is de grootste ondersoort van de KCG en in Nederland worden alleen vogels aanvaard met een lichte borstkleur gedocumenteerd met foto's. De vogel van 16 januari 2011 voldeed aan de herkenningscriteria die we in Nederland voor hutchinsii eisen. Het enige punt van discussie betrof de grootte van de vogel. De vogel was in het veld iets kleiner dan de aanwezige Kolganzen en ruim kleiner dan de aanwezige Toendrarietganzen. Vergelijking met Brandgans was niet mogelijk omdat deze soort niet vertegenwoordigd was in de groep ganzen. Dit is opmerkelijk in vergelijking met de vorige gevallen in Nederland, die allemaal tussen Brandganzen zaten. Het boek Photographic Handbook of the Wildfowl of the world van Ogilvie and Young, 1998, geeft de volgende maten: hutchinsii: 60-68 cm, minima: 56-63 cm, Kolgans: 65-75 cm, Brandgans: 58-70 cm. Concluderend hebben we dus te maken gehad met een grote hutchinsii, maar niet té groot. Er zijn inmiddels zeven gevallen van hutchinsii in Nederland aanvaard. Eén waarneming rouleert nog bij de CDNA, van een vogel welke op 17 en 18 januari 2010 werd gezien in de Wassenaarsche polder nabij Jacobswoude.
Of de vogel van Roosteren daadwerkelijk een wilde vogel betrof zullen we nooit weten. Het feit is dat hij tot de ondersoort van KCG behoorde die het minst wordt gehouden en aantoonbaar de meeste kans heeft om bij ons als wilde vogel te verdwalen. Uiteraard zijn er in Limburg vele exotische ganzensoorten te vinden, die vaak lang op bepaalde plekken weten te verblijven. Eveneens is Limburg in toenemende mate belangrijk aan het worden voor overwinterende Arctische ganzen. De vogel is inmiddels ingediend bij de CDNA.
Max Berlijn
Hutchins' Canadese Gans Branta hutchinsii Hutchins's Canada Goose, Roosteren, Limburg, 16 januari 2011 (Geert Lamers).
Links:
Filmpje van de Limburgse vogel: http://www.youtube.com/watch?v=GC214xugr4U
Handig snel overzicht van de tot nu toe meest geaccepteerde ondersoorten http://www.irbc.ie/assets/notes/canada/canadamapxx.jpg en http://www.oceanwanderers.com/CAGO.Subspecies.html
19706 views
Reacties:
Door: Ben Wielstra, maandag 24 januari 2011 12:10 |
Zo te zien heeft deze gans zich behoorlijk volgepropt. Wat een dikkert. Kan ik me ook wel voorstellen als je net de Atlantische oceaan over bent komen vliegen. |
Door: Max Berlijn, maandag 24 januari 2011 14:52 |
Nog vergeten belangrijke verwijzingen: Hansom, H,C, The White-Cheeked Geese, Vol 1 (2006) and 2 (2007), Illenois Natural History Survey. Anderson, B,W, Evolution and Taxonomy of White-cheeked Geese, Awar Books, 2010 |
Door: Max Berlijn, dinsdag 7 augustus 2012 21:49 |
Beste Allemaal, Deze vogel (nummer 9892) is aanvaard in de tweede ronde. Groet Max |
Door: Max Berlijn, maandag 11 februari 2013 09:21 |
Hier nog een plaatje van een recent exemplaar wat aangeeft dat het het grootste taxon is van de Kleine Canadees: http://www.rarebirdalert.co.uk/RealData/gallery_show.asp?galleryid=17830&page=1&sort=4&level=4 |
Door: Gert Ottens, vrijdag 15 februari 2013 12:08 |
Heeft die laatste niet een erg donkere borst voor een hutchinsii, Max? Trouwens, over hutchinsii gesproken: het verbaast me nog altijd dat vier gevallen uit de winterperiode 1997-98 als verschillende vogels zijn aanvaard. Hoe groot is de kans dat de helft van de NL gevallen in dezelfde winter opduikt (er zit zelfs een patroontje in de waarnemingen)? Maar goed, zonder goede foto's van al deze gevallen is waarschijnlijk niet aan te tonen dat het toch dezelfde vogel is. |
Door: Max Berlijn, vrijdag 22 februari 2013 22:02 |
hmm ik zie wat je bedoelt met die borstkleur. In de UK nemen ze iets donkerdere borstkleuren meer serieus dan in NL. Dat is al jaren zo, ik denk dat ze daar wel gelijk in hebben. Betreffende die NL gevallen. In mijn artikel wordt ook genoemd dat er waarschijnlijk minder vogels dan gevallen in NL hebben gezeten. |
Gewijzigd op: 2013-02-22 22:04:28 |
Door: Leo JR Boon, zondag 24 februari 2013 23:16 |
Nu in Overijssel: http://waarneming.nl/waarneming/view/73945601 |