[VOOR DE VOORLAATSTE BIJDRAGE VAN NILS: KLIK HIER!]
12 mei
Na een ruige nacht (in zin van onstuimig weer ...) stond ik 's morgens wat brak op vanwege de ontelbare keren dat het schip me 's nachts wakker had geschud. Door het verder ideale schip voor natuurexpedities ging om de haverklap een vibrerende dreun wanneer blijkbaar een diep golfdal te kort werd gevolgd door een nieuwe hoge golf. Buiten was het letterlijk alle hens aan dek. In de beschutte hoekjes van het dek stonden vogelaars opeengepakt te speuren naar het donsstormvogel-type wat hier, met Bugio in zicht, te verwachten is; de Desertas Stormvogel. Meer dan een enkele Bulwers Stormvogel leek er niet te vliegen. Het zou me niet verbazen als je kans overdag op een Desertas Stormvogel alleen maar afneemt naarmate je dichterbij het broedeiland komt. Waarschijnlijk liggen de foerageergronden richting en achter Madeira vanuit onze positie gezien.
Bulwers Stormvogel Bulweria bulwerii Bulwer's Petrel (Laurens Steijn/Birdingbreaks)
In de middag gaan we voor anker aan de luwe zijde van Desertas Grande. De zodiacs worden weer van stal gehaald want het lijkt oké voor een tochtje naar het eiland. De landing met de zodiacs is zelfs een makkie en de staf besluit om onze laatste, 'bonte avond' met barbecue op het eiland te houden in plaats van op het achterdek. De logistiek wordt snel omgegooid, zodiacs worden geladen met proviand en in no-time wordt de boel opgebouwd in het idyllische hoekje op Desertas, bekend bij degene die vanaf Madeira een dagtocht naar Desertas hebben gedaan. Er is hier een klein bezoekerscentrum en een verblijfplaats voor twee opzichters. Ondertussen lopen wij wat rond op het prachtige vlakke deel dat begroeid is met wat scrub. Kanaries en Berthelots Piepers zijn er algemeen. Tussen de muurtjes van opgestapelde stenen gaan later in het seizoen Bulwers Stormvogels broeden weet ik van een eerdere landing zo'n 6 jaar geleden. Een opzichter toverde toen een Bulwers-kuiken tussen een paar stenen vandaan en legde die in mijn hand ... Desertas lijkt me ook een prima plek voor de Kaapverdische Mussen maar tot nu toe zijn ze ons niet gevolgd. Dat zullen we ook niet voor morgen weten, want 'bonte avonden' duren lang ..., als we terugkomen is het al donker. Af en toe kijk ik wat om me heen of ze niet al tussen de barakken rondhippen.
Kanarie Serinus canaria Atlantic Canary (Laurens Steijn/Birdingbreaks)
Berthelots Pieper Anthus berthelotii Berthelot's Pipit (Laurens Steijn/Birdingbreaks)
Bij terugkomst op het schip vliegen Kuhls Pijlstormvogels roepend rond, maar de gehoopte Desertas Stormvogel wordt in de schemer maar door één Engelse deelnemer gezien/geclaimd. De man die normaal nauwelijks het ene been voor het ander kon krijgen (knap lastig als je snel de trap op of af wil en hem tegenkomt), staat nu te dansen van plezier ...
We blijven voor anker liggen tot 3 uur 's nachts en het plan zou zijn: vertrekken dan naar een positie meer noordelijk van Madeira om Freira (Zino's Petrel) te vinden. Eerst maar eens een petrel vinden en dan nog determineren lijkt me.
13 mei
Simon Cook telt er maar 6, zo gaat het verhaal bij het ontbijt. Ik ben wat later wakker en na het ontbijt kom ik zelfs niet verder dan 5. Ook latere tellingen komen steeds op maximaal 6 uit, w.o. nog 2 mannetjes. Zou het werkelijk? De groep leek goed gezond, er werd gisteren zelfs een paring gezien ... Het plotseling overlijden van 5 mussen lijkt erg onlogisch. Het kan bijna naar één ding betekenen, 5 lijken de sprong te hebben gewaagd naar Desertas!
De ochtend op het schip verloopt verder weinig spectaculair. Tot mijn verbazing blijven we min of meer tussen Desertas en Madeira hangen. Leo ziet in de vroege ochtend nog wel wat Kleine Pijlstormvogels, en nog enkele Wilsons Stormvogeltjes zijn ons deel. Maar geen enkele 'Fea's-type stormvogel wordt ontdekt. Ik spreek met wat mensen die ook menen dat we niet op de goede plek zoeken, maar het is nu te laat nog de hoek nog te maken. Het einde van de trip is in zicht; Funchal haven.
De Plancius ligt inmiddels aan de trossen. In de haven zorgen twee Dougalls Sterns voor wat vertier aan dek tijdens het wachten op de grensprocedures.
Dougalls Stern Sterna dougallii Roseate Tern (Laurens Steijn/Birdingbreaks)
We kijken allen naar de mussen ... Een mannetje komt naast me zitten en kijkt begeerlijk naar mijn net afgekloven appeltje. Ik moet hard zijn, normaal zou ik de appel op het dek leggen, maar nu ... De mus vliegt strak achter de appel aan die ik op de kade gooi, maar voor hij de grond bereikt bedenkt hij zich er draait terug naar het schip. Een ohhh gaat door de menigte. Vrouwtjes zijn dapperder hoor ik een paar Engelse dames zeggen terwijl de 4 vrouwtjes op de reling zitten. Dan waagt één van hen de sprong en gaat op de rand van de haventerminal zitten, een gejuich stijgt op. De vrijheid lonkt maar is blijkbaar ook bedreigend, niet meer dan 10 seconden en ze vliegt terug naar de andere mussen op het schip. Steeds vrijer worden ze: met z'n vieren op de kade! ...en weer terug. Onze bagage staat op de kade, we moeten het schip en daarna de kade verlaten ... De vogelaars die in de toekomst Madeira en Desertas bezoeken mogen het volgende hoofdstuk van de Kaapverdische Mussen-soap schrijven!
Kaapverdische Mus Passer iagoensis Iago Sparrow (Nils van Duivendijk/Birdingbreaks)
Nils van Duivendijk
DETERMINATIE ONDERWEG DEEL 5 EN 6: FREIRA EN MIDDELSTE JAGER
Freira Pterodroma madeira Zino's Petrel bij Madeira (René Pop)
Het onderscheid van Freira met de andere twee 'donsstormvogels' van het Noordelijk Halfrondsoorten, Desertasstormvogel Pterodroma deserta (Desertas Petrel) en Gon-gon Pterodroma feae (Fea's Petrel) tijdens een 'op zee waarneming' zal in veel gevallen lastig blijven. Maar dankzij Hadoram Shirihai, die vrij recent een set bruikbare veldkenmerken ontdekte en analyseerde, zijn minimaal een deel van de Freira's met zekerheid te determineren buiten de broedkolonies.
We wisten al wel dat Freira kleiner en slanker gebouwd is dan de twee zustersoorten, met ook gemiddeld een minder zware snavel en kleinere neusbuis, maar op zee is dat natuurlijk nauwelijks bruikbaar zonder directe vergelijking met andere vogels. Daarnaast is er veel ervaring met de andere soorten 'donsstormvogels' nodig om er al een verdacht exemplaar uit te halen. En dan nog ... Nóg vagere en overlappende verschillen in koppatroon en lengte van de buitenste twee handpennen bleken ook al niet echt bruikbaar. Hadoram ontdekte dat het ondervleugelpatroon van Freira diagnostisch anders kán zijn ten opzichte van de andere twee soorten. Sommige Freira's hebben namelijk zo veel wit in de ondervleugeldekveren (grote handdekveren, grote en middelste armdekveren) dat een brede, doorlopende witte baan ontstaat. Dergelijke exemplaren vallen buiten de variatie van Desertasstormvogel en Gon-gon. Andere Freiras hebben donkerdere ondervleugels en blijven een heel serieuze uitdaging.
De vogel hierboven is niet van het meest uitgesproken type maar de hoeveelheid wit op de ondervleugeldekveren is desalniettemin voluit 'alarmerend'. Aanvullend voor de meest logische identificatie als Freira is hier de relatief slanke snavel en de zo goed als ongetekend witte driehoek aan de basis van de onderarm. Gon-gon heeft de donkerste ondervleugel (vaak zonder enige witte tekening) en gemiddeld de meest uitgebreide fijne donkere bandering op de witte driehoek aan de basis van de onderarm. Op grond van het patroon dat deze vogel laat zien kan Gon-gon logischerwijs worden uitgesloten. De meest lichte Desertasstormvogel qua ondervleugel overlapt misschien wel met deze vogel, maar Desertas heeft gemiddeld de zwaarste snavel van het complex.
Freira op zee determineren is een leuke uitdaging, maar 's nachts een broedkolonie bezoeken blijft daarnaast nog steeds een sensationele belevenis!
Freira vormt samen met Desertasstormvogel, Gon-gon en Donsstormvogel één soort-complex, de 'donsstormvogels'. Donsstormvogel is de enige Zuidelijk Halfrond-soort van de vier en onderscheid zich ook relatief gemakkelijk van de andere drie door het ontbreken van lichtere bovenstaartdekveren waardoor de bovendelen en staart uniform grijs zijn. De borstband is compleet en de lichte driehoek aan de basis van de ondervleugel is (veel) kleiner. Daarnaast is Donsstormvogel vaak opvallend meer gedrongen.
Middelste Jager Stercorarius pomarinus Pomarine Skua, 2e kj, Atlantische Oceaan thv Mauritanië, mei 2011 (Laurens Steijn/Birdingbreaks)
De kleinere jagers (Kleinste, Kleine en Middelste) ondergaan een zogenaamde 'Zuidelijk Halfrond-ruicyclus', waarbij de complete rui in onze winter start en doorloopt tot de volgende herfst (in tegenstelling tot veel andere soorten die op het Noordelijk Halfrond broeden). Bij deze vogel is de lichaamsrui zo'n beetje voltooid waarbij het kleed nog altijd juvenielachtig aandoet, inclusief de sterk getekende ondervleugeldekveren. Typisch voor 2e kj lichte fase kleinere jagers is de witte grondkleur van de onderdelen en de grof en vaak rommelig gebandeerde flank. Het adult type koppatroon schemert vaak enigszins door, zoals ook hier.
De twee buitenste handpennen van dit exemplaar zijn nog juveniel en inmiddels zwaar gesleten en gebleekt door de tropische zon en zee. Daarnaast zijn een groot deel van de (binnenste) armpennen en een deel van de ondervleugeldekveren nog niet vervangen.
Determinatie als Middelste Jager hier op basis van de lichte basis van de ondervleugelhanddekveren, forse (maar in dit geval niet duidelijk tweekleurige!) snavel, brede armvleugel en sterk afgeronde centrale staartpennen.
34175 views
Reacties:
Door: Johan van 't Bosch, donderdag 16 mei 2013 11:52 |
Ha Nils,
Ik wil je bedanken voor je erg leuke blogs. Leuk geschreven en heel leuk om te lezen. Ik zeg 'vaker doen'!
Groeten,
Johan |
Door: Garry Bakker, donderdag 16 mei 2013 14:33 |
Ik zeg: met zijn allen naar de haven van Hansweert op 19 mei! (Of met uw telescopen in de aanslag op de dijk bij Vlissingen/Breskens). Als we Huiskraaien mogen tellen, waarom Iago Sparrow niet? Hier weten we zelfs van waar ze vandaan komen én dat ze vrijwillig aan boord zijn gekomen en gebleven! Bij vertrek op 13 mei waren er dus nog 6 aan boord ... Dat u het weet. |
Gewijzigd op: 2013-05-16 14:36:24 |
Door: Rob Gordijn, donderdag 16 mei 2013 14:54 |
De mussen zijn op facebook te volgen op hun tocht naar Vlissingen: https://www.facebook.com/...
Nog 3 zijn het er blijkbaar. |
Door: Max Berlijn, donderdag 16 mei 2013 22:31 |
eeeh volgens mij was er iets van "bekend dat ze zijn bijgevoerd tijdens het verblijf op een schip" waardoor ze niet telbaar zijn, gelijk die witte Giervalk enige jaren terug, do not shoot the messenger, maar helaas.. |
Door: Bas vd Burg, donderdag 16 mei 2013 22:43 |
Nou Max, volgens mij moet je je dan concentreren op de vrouwtjes aangezien alleen het mannetje bewezen is bijgevoerd :) :) |
Door: Garry Bakker, vrijdag 17 mei 2013 00:24 |
Iago Sparrow is een cultuurvolger, net als Huiskraai. Op de kant overleven ze ook door bijvoering en menselijke voedselbronnen, waarom zou dat dan op een boot niet mogen? De Hoekse Huiskraaien zijn vast niet met een lege maag samen aan land gekomen. Die 'bijvoeren is niet tellen-regel' is een vreemde regel omdat hij niet consequent wordt toegepast. Als je voor een zogenaamd zuivere lijst wil gaan zou je soorten moeten afvoeren van de lijst waarvan het vagrancy potential discutabel is en waarvan niet kan worden vastgesteld of deze bijgevoerd werden. Dat zou inhouden: eraf Spotlijster (standvogel, vrijwel zeker per boot verplaatst), eraf Huiskraai (bootaankomst erg aannemelijk), eraf Geelkoptroepiaal (broedt niet eens aan oostkust VS, wel spring-overshoots op oceaan maar aanvoer per boot waarschijnlijk). Dan ben je in elk geval drie illusies armer. Of consequent zijn en Iago Sparrow telbaar achten (bijvoorbeeld omdat benutting van voedsel aangeboden door mensen en het koloniseren van schepen als onderdeel van het natuurlijk gedragspatroon van de soort kan worden beschouwd, conform redenatie Huiskraai ...) |
Gewijzigd op: 2013-05-17 01:06:28 |
Door: Max Berlijn, vrijdag 17 mei 2013 07:16 |
Garry, je geeft het zelf al aan het verschil tussen Spotlijster en Geelkoptroepiaal en Iago Sparrow is het woord bijna (zeker) versus zeker. Inderdaad kan je naast de twee door jou genoemde beesten in de WP nog wel meer gevallen van "bijna" noemen zo staan de bijna gevallen van Catbird en Fox Sparrow wel op de lijst maar de zekere gevallen van Flikker (UK) Witte Giervalk en Cape Vulture er niet op, dacht ik, mijn idee is het niet maar volgens mij op veel plekken toegepast. |
Gewijzigd op: 2013-05-17 07:17:16 |
Door: Ben Wielstra, vrijdag 17 mei 2013 08:35 |
Bijna zeker ligt dichterbij zeker dan bij zeker niet Max. |
Door: Max Berlijn, vrijdag 17 mei 2013 08:55 |
:-) eens |
Door: Garry Bakker, vrijdag 17 mei 2013 09:29 |
Ik wilde mij beperken tot Nederland, ik denk dat wij het nog het beste doen voor wat betreft consequent toepassen van telregels. |
Door: Ben Wielstra, vrijdag 17 mei 2013 16:17 |
Ja, gewoon alles tellen wat los en vast zit! |
Door: Hans Bossenbroek, zaterdag 18 mei 2013 08:53 |
Mee eens! |
Door: Hans Bossenbroek, zondag 19 mei 2013 11:20 |
Rijden... |
Door: Joop Kooijman, vrijdag 24 mei 2013 12:44 |
Vraagje: Als we er even vanuit gaan dat op een bijgevoerde bootreis gaan behoort tot het natuurlijke verspreidingsgedrag van de Kaapverdische mus, hoe zit het dan met het tellen? Ik heb die beesten gezien op een onder Nederlandse vlag varend schip in de internationale wateren (telt dat voor mijn Nederland-lijst?), op hetzelfde schip in de Spaanse nationale wateren (La Gomera), maar daar vlogen ze ook af en toe en dan zitten ze niet op het schip en tellen dus zeker ook voor m'n Spanje-lijst, en tenslotte heb ik ze op de kade in Funchal zien zitten dus voor mijn Portugal-lijst zit ik helemaal geborsteld. Zie ik een en ander goed? |
Je bent niet ingelogd, je moet ingelogd zijn om reacties te plaatsen.