Dutch Birding volume 26 (2004) no 3
Herkenning van adulte Amerikaanse Zilvermeeuw
Dit artikel beoogt een eerste bijdrage te leveren aan de herkenning van Amerikaanse Zilvermeeuw Larus smithsonianus in adult kleed. De herkenning van onvolwassen vogels is beter bekend en recent in verschillende artikelen behandeld. De herkenning van adulte is een ingewikkeld(er) thema, niet alleen omdat de meeste kenmerken overlappen met die van Europese Zilvermeeuw L argentatus maar ook omdat de geografische variatie bij Amerikaanse Zilvermeeuw nog onvoldoende beschreven is. Om praktische redenen worden in dit artikel voornamelijk Amerikaanse Zilvermeeuwen van Newfoundland, Canada, beschreven, hoewel aan het einde ook wordt ingegaan op geografische variatie in de rest van Noord-Amerika. Ook de variatie bij Europese Zilvermeeuwen, zowel geografisch als individueel, wordt uitgebreid besproken.
Voordat een adulte Amerikaanse Zilvermeeuw uit Newfoundland (of van elders) met zekerheid herkend kan worden in Europa, moet hij eerst ontdekt worden. In zit zijn de verschillen met Europese Zilvermeeuw namelijk miniem en een goede kandidaat zal dan ook niet noodzakelijkerwijs in het oog springen. Door echter goed te letten op de onderkant van de vleugeltop, het patroon van p5 (zichtbaar wanneer de vogel bijvoorbeeld de tertials poetst), de kleur van de bovendelen (niet donkerder dan L a argenteus) en eventueel ook kopstreping, snavelpatroon en 'jizz', zal het in veel gevallen mogelijk zijn om een kandidaat te lokaliseren.
Om de vogel vervolgens met zekerheid te determineren, moet een aantal kenmerken in het handpenpatroon worden gecombineerd. Dat is doorgaans erg moeilijk zonder de hulp van foto's en/of video-opnamen. Bovendien moet bedacht worden dat de twee hieronder vermelde sluitende combinaties enkel voorkomen bij een minderheid (c 40%) van de Newfoundland-vogels. De volgende kenmerken zijn van belang: 1 lengte en vorm van de tong op p10 en hoeveelheid zwart nabij de handpentop; 2 complete zwarte 'W' op p5; 3 opvallende 'bayonet'-vorm op buitenvlag van p7 en/of p8; 4 spiegel op p9 ontbreekt of is beperkt tot de binnenvlag; 5 witte vlek aan het einde van de tong op p8; 6 patroon van p6; 7 lengte van de tong op p8; en 8 hoeveelheid zwart aan de basis van p9. Uiteraard geldt 'hoe meer typische kenmerken er aanwezig zijn, hoe beter' maar de volgende twee combinaties kunnen als absolute minima beschouwd worden: a combinatie van kenmerken 1, 2 en 3; of (als het bandje op p5 niet compleet is) b combinatie van kenmerken 1, 3, 4, 5 en 6. Bovenstaande kenmerken (al dan niet samen met bijvoorbeeld kopstreping, 'jizz' en pootkleur) sluiten ook andere taxa en hybriden uit, zoals Pontische Meeuw L cachinnans en hybriden Grote Burgemeester L hyperboreus x Zilvermeeuw.
Het is nog niet goed mogelijk een volledig beeld te schetsen van de geografische variatie bij Amerikaanse Zilvermeeuw maar volgens de voorlopige resultaten lijkt het er op dat er een geleidelijke toename van de hoeveelheid zwart in de handpennen is naar het zuiden en vooral westen van Noord-Amerika toe - hoewel vogels van Alaska, VS, niet helemaal in die lijn lijken te passen.
Peter Adriaens, Brusselsesteenweg 695, 9050 Gentbrugge, Belgium
(peter.adriaensdutchbirding.nl)
Bruce Mactavish, 37 Waterford Bridge Road, St John's, Newfoundland A1E 1C5, Canada
(bruce.mactavish1nf.sympatico.ca)
terug