Dutch Birding volume 32 (2010) no 6
Determinatie van juveniele Bastaardarend, Schreeuwarend en hybriden
Veldherkenning van Bastaardarend Aquila clanga en Schreeuwarend A pomarina vormt een lastig probleem dat uitgebreid is behandeld in de literatuur. Een tot nu toe onderbelicht aspect betreft de herkenning van hybriden A clanga x pomarina. Zulke hybriden komen geregeld voor in het gebied waar beide soorten naast elkaar voorkomen, grofweg van Oost-Polen tot West-Rusland en zuidelijk tot de Zwarte Zee. In dit artikel wordt de veldherkenning beschreven van juveniele hybriden gebaseerd op 65 juveniele clanga, 160 juveniele pomarina en 35 hybriden. In alle gevallen is de identiteit van de juveniele vastgesteld aan de hand van de identiteit van de oudervogels.
Belangrijk bij de herkenning van juveniele van beide soorten en hun hybriden zijn de bovenstaartdekveren, de armpennen, het staartpatroon, de stuit en de aanwezigheid van een achterhoofdsvlek. Het is van belang al deze kenmerken vast te stellen: beide soorten verschillen op deze punten en hybriden zijn variabel en kunnen combinaties van patronen tonen die vergelijkbaar zijn met die van beide oudersoorten. De typische tekening en variatie van de belangrijkste kenmerken wordt voor alle drie de 'vormen' gedetailleerd beschreven.
Juveniele pomarina is eenvoudig op naam te brengen door de donkergele achterhoofdsvlek, de bruine bovenvleugeldekveren die lichter zijn dan de hand- en armpennen en de gelijkmatig gebandeerde armpennen. In de belangrijke kenmerken is pomarina meer variabel dan clanga. Donkere vogels kunnen qua uiterlijk clanga benaderen; hybriden tonen normaliter ten minste enkele van de genoemde kenmerken.
Van de drie vormen is clanga het meest constant in de belangrijke kenmerken en daardoor het eenvoudigst op naam te brengen.
Hybriden zijn zeer variabel en kunnen sterk lijken op zowel clanga als pomarina. In een aantal aspecten kunnen hybriden afwijken van beide oudersoorten. Belangrijk zijn de bovenstaartdekveren en het patroon van de bandering op de onderzijde van de armpennen. Een bruine achterhoofdsvlek is diagnostisch voor hybriden.
Een aantal andere kenmerken kan de determinatie ondersteunen: 1 afwezigheid van bandering op de onderzijde van de binnenste handpennen is diagnostisch voor clanga; 2 bij 20% van de hybriden zijn de bovenvleugeldekveren zo donker dat ze niet te onderscheiden zijn van clanga; 3 sommige vogels hebben donkere onderstaartdekveren, wat verwarrend kan zijn bij de leeftijdsbepaling; en 4 afwezigheid van witte toppen aan de bovenvleugeldekveren komt voor bij pomarina en is geen indicatie voor een hybride.
Ondanks de variatie is er geen overlap in de kenmerken van clanga en pomarina, waardoor ze relatief eenvoudig zijn te onderscheiden. Elke afwijking en elke combinatie van kenmerken typisch voor verschillende soorten is daarom een sterke aanwijzing voor een hybride.
Typische pomarina-type hybriden zijn vogels met de volgende kenmerken: 1 bruine achterhoofdsvlek; 2 bandering op armpennen waarbij laatste band smaller is dan overige; 3 staart met smalle diffuse eindband; 4 lichte bovenstaartdekveren met kleine donkere punt; 5 bovenstaartdekveren met erg donker basaal deel; 6 vlekken op stuit ovaal of afgerond; en 7 diffuse, weinig contrasterende brede streping op borst en scherpe en lichte streping op onderdelen.
Typische clanga-type hybriden zijn te herkennen aan: 1 aanwezigheid van achterhoofdsvlek; 2 bandering over hele armpennen; 3 witachtige, scherp afgetekende staartband; 4 lichte bovenstaartdekveren met kleine donkere punt; 5 vlekken op stuit wigvormig met rechte zijden; 6 duidelijke, smalle gelige strepen op borst; en 7 bruine middelste en kleine dekveren op bovenvleugel.
Jan Lontkowski, Museum of Natural History, University of Wrocław, Sienkiewicza 21, 50-335 Wrocław, Poland
(jlontbiol.uni.wroc.pl)
Grzegorz Maciorowski, Poznan University of Life Sciences, Department of Zoology, Wojska Polskiego 71c, 60-625 Poznan, Poland
terug