Dutch Birding volume 30 (2008) no 2
Voorkomen en herkenning van ‘izabelklauwieren’ in Nederland in 1985-2006 en gevallen in Europa
In dit artikel wordt ingegaan op het voorkomen en de herkenning van ‘izabelklauwieren’ in Nederland. Elk geval wordt uitgebreid beschreven en de beslissing van de CDNA wordt toegelicht. De determinaties zijn voornamelijk gebaseerd op Worfolk (2000). Vanaf het eerste geval in 1985 tot en met 2006 zijn 10 ‘izabelklauwieren‘ aanvaard. Twee betroffen Turkestaanse Klauwier Lanius phoenicuroides, zes Daurische Klauwier L isabellinus en twee zijn aanvaard als ‘izabelklauwier’ L isabellinus/phoenicuroides. Opvallend is het hoge aantal van vijf adulte vogels (vier werden als eerstejaars aanvaard en van één kon de leeftijd niet met zekerheid worden bepaald). Bij andere soorten dwaalgasten in het najaar is in de regel het percentage adulte veel kleiner of zelfs nihil.
In het artikel wordt voorts een overzicht gegeven van alle bekende gevallen (157+) elders in Centraal- en West-Europa tot en met 2006 (appendix 1). Daaruit blijkt dat daar in tegenstelling tot Nederland phoenicuroides net iets vaker is vastgesteld dan isabellinus (respectievelijk 26 en 17 gevallen; alle andere (114+) zijn (nog) niet – of niet met voldoende zekerheid – tot op soortniveau aanvaard). Als de Nederlandse gevallen worden meegeteld is de verhouding 28 phoenicuroides tegen 23 isabellinus. Chinese Klauwier L arenarius is niet met zekerheid in Europa vastgesteld; er zijn wel één of twee gevallen van vogels met (enkele) kenmerken van deze soort in Italië (één ‘mogelijke arenarius’ en één ‘arenarius/isabellinus’) maar deze zijn (nog) niet als zodanig aanvaard. Bij het overzicht van Europese gevallen buiten Nederland valt eveneens het relatief hoge aantal adulte vogels op (c 44, bijna 30%). Bijna de helft van de gevallen (76) stamt uit Brittannië. Uit de maandelijkse verdeling (figuur 4) blijkt dat de beide taxa gecombineerd in alle maanden van het jaar werden waargenomen, met uitzondering van februari. De meeste werden genoteerd in het najaar met een duidelijke piek in de tweede helft van oktober. Daarnaast is er sprake van een kleine piek in het voorjaar, van eind april tot begin juni.
Jan van der Laan, Brouwerstraat 19, 1814 HX Alkmaar, Netherlands (j.vdlaanxs4all.nl)
CDNA, Postbus 116, 2080 AC Santpoort-Zuid, Netherlands (cdnadutchbirding.nl)
terug