Kies Nederlands Switch to English
Roze Spreeuw
Roodkeelnachtegaal
Hoogwoud


Even geduld...

Dutch Birding volume 31 (2009) no 1

2009-1

Archeologische vondst van albatrossnavel in Amsterdam en WP-gevallen van Diomedea-albatrossen

In oktober 1977 werd bij graafwerkzaamheden voor een nieuwe metrolijn in Amsterdam, Noord-Holland, een deel van een albatrossnavel gevonden op een diepte van c 5 m. De locatie, schuin tegenover het Centraal Station is een oude havenbodem van het IJ aan de voet van het voormalige bolwerk Camperhooft. Ten tijde van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en de vroege stoomvaart was dit het centrum van de Nederlandse handelsvaart. In 1876 werd de locatie volgestort met stads- en scheepsafval en afgedekt met zand voor de aanleg van onder andere het Centraal Station. De snavel bevindt zich in de collectie van de Dienst Monumenten & Archeologie van de gemeente Amsterdam en werd aanvankelijk gelabeld als 'grote meeuw'. Expositie van deze snavel, bijna 30 jaar later, vormde de aanleiding tot nader onderzoek naar de identiteit en mogelijke herkomst. Vergelijking met skeletmateriaal uit diverse collecties en van verschillende vogelsoorten toonde aan dat het om een bovensnavel van een van de 'grote albatrossen' Diomedea gaat. Andere albatrossoorten konden worden uitgesloten, evenals een paleontologische vondst. De datering is problematisch omdat een onduidelijke bodemstratificatie onvoldoende aanknopingspunten biedt door een mix van materiaal uit verschillende periodes. Datering met behulp van C14 is onbetrouwbaar vanwege het 'Mariene Reservoireffect' dat afwijkingen tot 400 jaar met zich meebrengt bij dit soort materiaal. Op grond van de bekende gegevens is geconcludeerd dat snavel tussen de 15e en de 19e eeuw op de vindplaats terecht is gekomen.

Voor een goede determinatie biedt een bovensnavel zonder hoornlaag beperkte mogelijkheden tot biometrische vergelijking. Om toch tot een nadere identificatie te komen zijn van alle Diomedea-taxa van bekende herkomst de snavelmaten (culmenlengte en breedte aan de basis) met elkaar vergeleken (waarbij een taxonomie met zeven Diomedea-soorten wordt gehanteerd: vijf 'wandering' en twee 'royal'). De Amster­damse snavel blijkt precies in het overlapgebied te vallen van meerdere soorten. Een nauwkeurige determinatie is daarom niet mogelijk. Alleen Zuidelijke Koningsalbatros D epomophora valt met zekerheid af. Statistische analyse wijst een vrouwtje Noordelijke Koningsalbatros D sanfordi als meest waarschijnlijke kandidaat aan, maar ook Grote Albatros D exulans en Tristanalbatros D dabbenena zijn goede kandidaten, terwijl nog drie andere soorten, inclusief Amsterdameilandalbatros D amsterdamensis tot de mogelijkheden behoren. In de toekomst, wanneer technieken om 'oud' DNA te onderzoeken zijn verbeterd, biedt een DNA-analyse wellicht een sluitende determinatie.

Om de vondst in een historische context te plaatsen is een overzicht gemaakt van gevallen en meldingen uit Europa en Noordwest-Afrika en is gekeken naar de geschiedenis van de Amsterdamse haven, de scheepvaart in de onderhavige periode en de interacties tussen zeelieden en albatrossen. Sinds een vorig overzicht (Bourne 1967, 1992) zijn enkele nieuwe gevallen bekend geworden en een eerder gemist geval werd ontdekt (Hull). De beschrijvingen van de oude gevallen zijn waar mogelijk geverifieerd. Hierbij is van twee vogels waarvan de snavel bewaard is gebleven (Marokko en Blanken­berge, West-Vlaanderen, België) de identiteit vastgesteld op grond van biometrisch onderzoek en uiterlijke kenmerken. Beide bleken echter een beschadiging aan de snavelpunt te vertonen die erop wijst dat ze met een haak zijn gevangen. Een dergelijke beschadiging is afwezig bij de vogel (dabbenena) die op 4 oktober 1957 op Sicilië, Italië, werd verzameld.

Van een groot deel van de gevallen mag op grond van vindplaats en omstandigheden worden aangenomen dat zeevarenden de hand hebben gehad in de verschijning op het Noordelijk Halfrond. De scheepsbewegingen uit de VOC-tijd en later voerden langs vrijwel alle broedplaatsen van 'grote albatrossen' en het vangen en doden van albatrossen kwam veelvuldig voor. Daarom is het waarschijnlijk dat ook de Amsterdamse albatros niet op eigen kracht Nederland heeft bereikt.


Edward Soldaat, Margrietstraat 5, 9491 BE Zeijen, Netherlands
(edward@shearwater.nl)
Mardik F Leopold, Dutch Seabird Group & Wageningen IMARES, PO Box 167, 1790 AD Den Burg, Texel, Netherlands
(mardik.leopold@wur.nl)
Erik Meesters, Wageningen IMARES, PO Box 167, 1790 AD Den Burg, Texel, Netherlands
(erik.meesters@wur.nl)
Christopher J R Robertson, PO Box 12397, Wellington 6144, New Zealand



terug