Kies Nederlands Switch to English
Roze Spreeuw
Roodkeelnachtegaal
Hoogwoud


Even geduld...

Dutch Birding volume 36 (2014) no 4

2014-4

Herkenning van Noordelijke Eider

Dit artikel bespreekt de bruikbaarheid van vijf kenmerken om enkele ondersoorten van Eider Somateria mollissima te onderscheiden: nominaat S m mollissima, Noordelijke Eider S m borealis en S m faeroeensis. Deze kenmerken zijn de positie van het neusgat, snavel- en pootkleur, kop- en snavelvorm, aanwezigheid van 'zeiltjes' (opgezette buitenvlag van onderste schouderveren) en grootte.

De positie van het neusgat kan gebruikt worden om typische individuen van mollissima te onderscheiden van borealis, aangezien ongeveer een vijfde van de bestudeerde mollissima buiten de variatie van borealis valt en omgekeerd. De positie van het neusgat bij faeroeensis lijkt op die van borealis.

De kleur van snavel en poten varieert in alle ondersoorten maar is bij borealis gemiddeld geler.

Aanpassing aan verschillende zoutgehaltes heeft geleid tot verschillen in kop- en snavelvorm tussen populaties, waarbij borealis en faeroeensis gemiddeld een opvallender voorhoofd vertonen vergeleken met mollissima van de Baltische/Waddenzee-trekbaanpopulatie; het verschil is minder duidelijk bij vergelijking met Britse en noord-Noorse mollissima.

Borealis lijkt vaker de zeiltjes op te zetten dan mollissima en faeroeensis maar mollissima benadert wat dit betreft regelmatig het uiterlijk van borealis waardoor de bruikbaarheid van dit kenmerk beperkt is.

Verschillen in grootte zijn van weinig nut bij het onderscheid tussen borealis en mollissima maar faeroeensis is duidelijk kleiner dan zowel borealis als mollissima.
De hier besproken kenmerken vertonen weinig variatie binnen het areaal van borealis, ook wanneer een brede definitie van deze ondersoort wordt gehanteerd. Variatie binnen mollissima is ook gering, nog het meest duidelijk in kopvorm.

De precieze begrenzing van borealis verdient nader onderzoek, mede in het licht van mogelijke introgressie tussen mollissima en faeroeensis in Schotland en omdat ook de genetische verwantschappen nog onduidelijk zijn.

Alexander Hellquist, Fatburs kvarngata 17, SE-118 64, Stockholm, Sweden
(alexhellquistyahoo.com)



terug