In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
We beginnen de serie met de Roodkopklauwier Lanius senator. De afgelopen weken werden namelijk al negen Roodkopklauwieren gezien in Nederland, dus het Jaar van de Klauwieren begint goed!
Waarnemingen van Roodkopklauwier in 2012
De eerste Roodkopklauwier van het jaar werd op 1 mei ontdekt door Fred Visscher, en wel langs de zuidoostelijke rand van het voormalige eiland Wieringen (Noord-Holland) in de zogenaamde Voorboezem. Deze vogel verbleef daar tot en met 11 mei en werd door vele vogelaars bezocht. Op 5 mei werd de vogel bovendien gevangen en geringd (hij bevond zich op een CES-ringplek).
Ondertussen vond Han Reijnhoudt op 4 mei een Roodkopklauwier in Zeeland, bij Westkapelle op Walcheren. Deze vogel bleef daar tot 6 mei. De derde waarneming van de soort volgde in de avond van 17 mei bij Beesel, tegen de Duitse grens in Limburg (ontdekt door een Duitse vogelaar); deze vogel was de volgende dag vertrokken.
Exemplaar nummer vier en vijf werden allebei ontdekt op 18 mei, en wel door Martijn Renders op de Maasvlakte en door Arjan van Egmond in de Bantpolder te Friesland. Die van de Maasvlakte bleef tot en met de 19e; de Bantpolder-vogel was toen vertrokken. De zesde Roodkopklauwier van het jaar werd door Theo Smit en Marina Mölder gefotografeerd bij Schinnen, Limburg, op 19 mei. Deze vogel bleek op 22 mei nog steeds aanwezig maar is na die datum niet meer gezien. Nummer zeven betrof een exemplaar bij Valkenburg aan de Geul, zowaar alweer de derde van het jaar in Limburg, gemeld door Hans Wever op 30 mei.
Twee exemplaren op dezelfde datum lijkt dit jaar eerder regel dan uitzondering, want ook nummer acht en negen waren op dezelfde dag aanwezig: op 3 juni zat een exemplaar in de Bolwerksweiden bij Deventer, Overijssel en verbleef er een in de Kennemerduinen, Noord-Holland. Deze laatste werd daar overigens al in de late avond van 2 juni gemeld.
Roodkopklauwier Lanius senator, Voorboezem, Noord-Holland, 3 mei 2012 (Co van der Wardt)
Roodkopklauwier Lanius senator, Voorboezem, Noord-Holland, 2 mei 2012 (Cock Reijnders)
Voorkomen en trekgedrag
De Roodkopklauwier is een broedvogel van Midden- en Zuid-Europa en Noordwest-Afrika, oostelijk tot in de Kaukasus en het Zuidoosten van Iran. Momenteel liggen de dichtstbijzijnde, regelmatig bezette broedgebieden zich in het zuiden van Frankrijk, maar de grootste populaties bevinden zich op het Iberisch Schiereiland met naar schatting zo'n 600.000 broedparen. Tot in de jaren '90 van de vorige eeuw broedde de soort nog regelmatig tot in Noord-Frankrijk, Luxemburg en Zuid-Duitsland, met daarnaast in de Belgische provincie Luxembourg bijvoorbeeld nog 18 broedgevallen gedurende 1967-1997. Ook in Nederland is het een voormalige (onregelmatige) broedvogel tot en met 1956, voornamelijk in Limburg. Vanaf dat moment werden waarnemingen van Roodkopklauwieren beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA), die tot en met 1998 zo'n 90 gevallen aanvaardde. Vanaf 2003 werd de soort in ons land 'niet zeldzaam genoeg' geacht om nog te worden beoordeeld en worden waarnemingen gevolgd in het kader van het Bijzondere Soorten Project (BSP) van SOVON. Inmiddels is het hier namelijk een jaarlijkse, maar zeer schaarse, verschijning.
In de broedgebieden is het een soort van open, vaak in cultuur gebrachte landschappen met verspreide struiken en bomen of boomgaarden en stukken kale, zandachtige grond. Daar leven de vogels van grote insecten, kleine zangvogels en amfibieën en reptielen. Net als de overige klauwieren jagen Roodkopklauwieren vanaf een uitkijkpunt en leggen ze voorraden opgespietste prooidieren aan.
Roodkopklauwieren zijn trekvogels, en vanaf augustus (tot in oktober) verlaten de vogels hun broedgebieden en trekken naar Afrikaanse wintergebieden die vooral in de Sahelzone, en de tropische gordel ten zuiden daarvan, liggen. Vanaf april beginnen de vogels aan de terugreis naar de broedgebieden, waar ze in de loop van mei gaan settelen.
Seizoenspatroon en verspreiding in Nederland
Verreweg de meeste (ca. 75%) van de waarnemingen van Roodkopklauwieren in Nederland worden gedaan tijdens voorjaarstrek, met name in de periode mei-juni. Vermoedelijk gaat het daarbij om Franse of Spaanse vogels die op weg terug 'doorschieten' naar noordelijk Europa, omdat ze niet in staat zijn om hun trekdrang tijdig uit te schakelen op het moment dat ze de broedgebieden passeren. Het gaat hierbij namelijk relatief vaak om adulte (of 2e zomer-) vogels.
De reeks waarnemingen van dit jaar past dus prima in dat beeld, en mogelijk dat er dit voorjaar nog wel enkele zullen volgen. Zo niet, dan is er een kans dat tijdens de najaarstrek nog wel een Roodkopklauwier op zal duiken in Nederland, vooral in de periode augustus-september. In dat geval zal het eerder om een juveniele (of 1e winter-) vogel gaan.
De meeste kans om hoe dan ook een Roodkopklauwier in Nederland te zien (of zelf te ontdekken!), maakt men in de Hollandse kuststrook en op de Waddeneilanden (met name Texel). In het binnenland is de soort opvallend zeldzaam, met wel een opvallende concentratie van nazomerse/najaarswaarnemingen in Zuid-Limburg. De vogels worden in ons land vaak aangetroffen in typisch klauwierenbiotoop; open gebieden met verspreide struiken, ook wel in landbouwgebieden. Zoals gezegd is de soort een jaarlijkse gast, en de laatste twee decennia lijkt het aantal waarnemingen per jaar toe te nemen, terwijl de broedgebieden zich nog steeds in zuidelijke richting terugtrekken. BirdLife International kwalificeert de status van de soort als 'Vulnerable'.
Bijzonderheden
Op twee na betroffen alle Nederlandse gevallen van Roodkopklauwier waarschijnlijk de nominaatvorm, die in het westelijke deel van het verspreidingsgebied voorkomt. Bij die andere twee waarnemingen (5 juni 1983 Knardijk, Flevoland en 6 juni 1993 Voorhout, Zuid-Holland) ging het om de Balearische Roodkopklauwier L. s. badius die op de Balearische Eilanden, Corsica en Sardinië broedt. Deze onderscheidt zich van de andere ondersoorten door het (vrijwel) ontbreken van de witte handpenvlek. Een andere ondersoort, L.s. niloticus van het oosten van het Turkije, de Levant en Iran zou in principe ook in Nederland op kunnen duiken. Vogels met kenmerken van dit taxon zijn o.a. vastgesteld in Zweden en Groot-Brittannië. Deze Oostelijke Roodkopklauwieren zijn in adult kleed onder meer te herkennen aan het staartpatroon (brede witte staartbasis), een beduidend grotere handpenvlek en een valere kruin en nek. Ook zijn er verschillen in ruistrategie tussen niloticus en de andere ondersoorten die herkenning soms mogelijk maken.
Balearische Roodkopklauwier Lanius senator badius, Voorhout, 6 juni 1993 (Arnold Meijer)
Dankzij het mooie uiterlijk weten Roodkopklauwieren altijd weer vogelaars te trekken wanneer ze zijn afgedwaald naar Nederland. Het is deze aantrekkingskracht, die alle klauwieren hebben, en het gedrag die het zo'n interessante familie maakt. Laten we daarom hopen op een heel goed Jaar van de Klauwieren!
Gert Ottens
17894 views
Reacties:
Door: Ben Gaxiola, vrijdag 25 mei 2012 09:20 |
De vogel van de Maasvlakte van vorig jaar leek kenmerken van L.s. Niloticus te vertonen. Als iemand nog goede foto's heeft, met name van de staart, dan graag even plaatsen. |
Door: Rob Gordijn, zaterdag 26 mei 2012 12:48 |
39 foto's, maar geen gespreide staart De vogel lijkt een valere kruin te hebben en een grotere handpenvlek, ook lijkt de zalmkleur op de flank te ontbreken. Svensson geeft ook nog meer zwart op kruin dan gemiddeld, dat lijkt de vogel niet direct te hebben. |