Dit najaar zijn er net als in 2010 verscheidene meldingen geweest van atypische braamsluipers Sylvia curruca met kenmerken van Centraal-Aziatische taxa en dat zou het begin kunnen zijn van een reeks van winterwaarnemingen. Met een artikel in het tijdschrift Dutch Birding over recente gevallen in Nederland dient te worden gewacht totdat onderzoekers uit Hong Kong en Zweden (Per Alström, Geoff Carey, Paul Leader en Urban Olsson; hieronder Leader/Olsson) hun bevindingen over nieuwe taxonomische indelingen en kenmerken hebben gepubliceerd. Desalniettemin zal het voor ringers en waarnemers interessant zijn om op de DB-website een voorlopige samenvatting van de thans beschikbare informatie onder ogen te krijgen, ook al kan die binnenkort achterhaald zijn. De directe aanleiding voor deze samenvatting is een vangst van een Siberische Braamsluiper S c blythi te Bloemendaal, Noord-Holland, op 17 en 20 oktober 2012.
Voorkomen
Met DNA-analyses door Peter de Knijff (gebaseerd op gegevens van Urban Olsson) werden de afgelopen jaren in oktober-april twee braamsluipertaxa uit Centraal-Azie in Nederland vastgesteld; ze werden in afwachting van publicaties nog niet door de CDNA beoordeeld. Het ging daarbij om:
- Vale Braamsluiper S c halimodendri of 'halimodendri-type' ('met een vleugje minula'), hieronder halimodendri-type, die broedt van het Kaspische Zeegebied en Kazachstan oost tot in Centraal-Azië en vermoedelijk overwintert van het Arabische Schiereiland oost tot in India.
- Siberische Braamsluiper S c blythi, hieronder blythi, die broedt in Siberië van de Ob oostwaarts, zuid tot de noordelijke Altai en oost tot in noordelijk Mongolië, en overwintert zuidelijk in Azië, mogelijk in Arabië of het Indische Subcontinent.
Oude taxonomie
In het Sylvia-boek (Shirihai et al 2001) wordt blythi vermoedelijk door het ontbreken van morfologische kenmerken en genetische kennis als synoniem opgevat van Braamsluiper S c curruca (hieronder nominaat curruca). Dat is derhalve de 'status quo' in een aantal recente handboeken, zoals The birds of Kazachstan (Wassink & Oreel 2007) maar bijvoorbeeld niet in Avifauna van Nederland (1999, 2001) en recente namenlijsten van Dutch Birding op de DB-website. Loskot & Abramson (2007) kwamen na het bestuderen van kleur en biometrie (dus zonder DNA of geluiden te gebruiken) erop uit dat er acht curruca taxa zijn te onderscheiden (curruca, blythi, caucasica, halimodendri, snigireivskii, minula, telengitica en margelanica) alsmede twee althaea taxa (althaea en monticola).
Naar verwachting zullen in de aanstaande publicaties van Leader/Olsson gegevens worden gepresenteerd over de herkomst van type-exemplaren en genetische verschillen tussen populaties, ten gevolge waarvan de in het Sylvia-boek gehanteerde taxonomische indeling en die van Loskot en Abramson (2007) zullen worden gewijzigd.
Bij de door Peter vastgestelde Centraal-Aziatische taxa is vooralsnog sprake van verwarring omdat het erop lijkt dat zowel binnen de populatie van halimodendri (Kazachstan) als van blythi (Siberië en Mongolië) een 'clinale' variatie in morfologische kenmerken bestaat. Zo zou er in Kazachstan sprake zijn van zuidelijke kleine ('halimodendri closely resembling minula') en grote halimodendri's (Wassink & Oreel 2007). Bij blythi zouden oostelijke vogels (in Mongolië) roderbruin kunnen zijn dan westelijke (zie bijvoorbeeld dit in Mongolië gefotografeerde exemplaar).
Vangstomstandigheden te Bloemendaal
Met de uitkomsten van Peter de Knijff in gedachten waren ringers van Vrs Van Lennep in NP De Kennemerduinen te Bloemendaal, Noord-Holland, er al jaren op gespitst braamsluipers die er afwijkend uitzagen of buiten het normale seizoen voorkwamen zo goed mogelijk te documenteren en te fotograferen. Zo kwam het dat rond 16:00 uur in de namiddag van donderdag 17 oktober 2012 André van Aken en Dolf Pull me voor een gevangen braamsluiper belden. Na het ringen fotografeerden ze vleugel en staart en raapten veertjes op die de vogel tijdens het ringen had laten vallen. Deze veertjes konden de volgende dag in een envelop naar Peter worden gestuurd. De foto's van vleugel en staart lieten genoeg zien om aan een Centraal-Aziatisch taxon te denken: de op een na buitenste handpen (p2) leek korter dan p6 en misschien zelfs korter dan p7 en de staart liet op de buitenste pen ongewoon veel wit zien. Op zaterdag 20 oktober kwam ik na een poging tot trektellen bij Parnassia, Bloemendaal, pas laat in de ochtend naar de ringbaan om André en Tom van Spanje te assisteren. Het was een drukke dag en terwijl André en Tom aan het ringen waren, ging ik de netten langs. Rond 13:00 uur vloog er een vogel voor me in een mistnet: tot mijn verbazing was het de geringde braamsluiper, AX53798, die zich opnieuw had laten vangen. We kregen nu de gelegenheid meer foto's te maken en meer maten te nemen dan drie dagen eerder.
Beschrijving Bloemendaalse vogel
- De door André van Aken vastgestelde vetgraad (volgens de Busse-methode) was gereduceerd van graad 3 op 17 oktober tot graad 2 bij een gewicht van 12 gram op 20 oktober.
- Op basis van het donkere oog met slechts een vage aanduiding van een lichte ring noemden we het een eerstejaars.
- De vleugellengte was 67 mm (gemeten door Tom van Spanje) en de vleugelformule was: p1=-35, p2=-5, p3=0, p4=0, p5=-1, p6=-4, p7=-6, p8=-7. Deze metingen bevestigden dat p2 qua lengte tussen p6 en p7 viel; op de handfoto's lijkt p2 zelfs nog korter, tussen p7 en p8.
- Het verenkleed verschilde van dat van nominaat curruca vooral door een bruinere indruk; het bruin was opvallend op de bovenzijde (achterhals, mantel, rug, schouders en vleugel) waar het doorliep tot op de kruin. Ook op de onderzijde liet de vogel een vale bleekbruine zweem op flanken, buik en vooral buik en anaalstreek zien.
- De teugelstreek en oogstreep was donkergrijs uitwaaierend in een grijze oorstreek met een bruine waas. Deze bruinachtig grijze oorstreek en de bruine achterhals waren van elkaar gescheiden door de een lichtergrijze boog (verbonden met de kruin).
- Verder had hij een smalle, vaag begrensde witte wenkbrauwstreep van net achter het oog voorwaarts tot de bovensnavel en twee opvallende halve witte oogringen.
- De bovenvleugel toonde vale bleekbruine tertials met duidelijke witachtige zoom; de bruingrijze arm- en handpennen hadden een naar de top toe iets breder wordende lichte zoom; en er was een contrasterende donkere duimvleugel.
- De bovenste (middelste) staartpen (t1) was licht vaalbruin en de andere staartpennen grijsbruin, alle met een vage smalle lichte rand; de op een na buitenste staartpen was grijsbruin en had een weinig opvallende witachtige zoom, vooral op buitenvlag en top.
- De buitenste staartpen was vrijwel geheel wit met slechts een vage, nauwelijkse waarneembare bruinachtige zweem middenop de binnenvlag.
- De snavel was donkergrijs met een bleke hoornkleurige punt en lichte blauwgrijze ondersnavelbasishelft.
Siberische Braamsluiper Sylvia curruca blythi, Kennemerduinen, Bloemendaal, Noord-Holland, 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep). Op naam gebracht met DNA analyse door Peter de Knijff (in litt). Werd voor het eerst gevangen (en geringd) op 17 oktober 2012.
Discussie over determinatie
handkenmerken
In oude ringersboeken (BTO guide 3: The genus Sylvia; Williamson 1968) en BWP (The birds of the Western Palearctic 6; Cramp et al 1992) wordt de vleugelformule als onderscheid tussen nominaat curruca en Centraal-Aziatische braamsluipers genoemd. Het gaat daarbij om de positie van p2 ten opzichte van de andere handpennen. Volgens een tabel in BWP ('Table A' op pagina 457) heeft 2% van nominaat curruca een p2 die korter is dan p6 en bij blythi / halimodendri / telengetica is dat 92% (in de betreffende tabel A worden de handpennen van binnen naar buiten geteld). Een p2 die even ver reikt als p7 of tussen p7 en p8, komt in deze tabel bij nominaat curruca zelfs niet voor. Voor dit kenmerk werden 147 exemplaren van nominaat curruca en 127 Centraal-Aziatische vogels gemeten. Het zou kunnen zijn dat het kenmerk met een nieuwe taxonomische indeling (nog) minder werkt om nominaat curruca uit te sluiten dan deze metingen suggereren. Desalniettemin lijkt het een goed idee om op ringbanen braamsluipers in de 'niet zo spannende' periode van april tot half oktober, waarvan p2 tussen p6 en p7 valt of nog korter is, uitgebreid te bekijken en eventueel veertjes te verzamelen en op te sturen voor een DNA-analyse.
Siberische Braamsluiper Sylvia curruca blythi, Kennemerduinen, Bloemendaal, Noord-Holland, 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep). Rechtervleugel: meest linker zichtbare vleugelpen is p2, die qua lengte op deze foto ongeveer gelijk is aan p7 (tellend van buiten naar binnen / van links naar rechts)
Siberische Braamsluiper Sylvia curruca blythi, Kennemerduinen, Bloemendaal, Noord-Holland, 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep). Staart gezien van boven: buitenste staartpen (t6) met veel wit.
in het veld
Het blijft gissen wat de beslissende morfologische kenmerken zijn die nominaat curruca, blythi en halimodendri-type onderscheiden, ook al zijn er in BWP verschillen beschreven. Iedereen kan foto's van met zekerheid gedetermineerde exemplaren (zie tabel 1) analyseren en een poging wagen. Het lijkt het erop dat blythi en halimodendri-type bruiner zijn op bovenzijde en buik dan nominaat curruca en meer wit in de buitenste staartpen hebben. Omdat er nog zo weinig zekere blythi en halimodendri zijn, blijft het ook gissen welke kenmerken deze beide taxa onderling onderscheiden. Ze zijn op het eerste gezicht fenotypisch hetzelfde maar je kan op basis van de Nederlandse foto's denken dat blythi op de bovenzijde dieper bruin is en mogelijk zelfs minder wit op de top van t5 heeft en minder zwart op de binnenvlag van t6 dan halimodendri-type. Als de vogel een kleine indruk geeft, zou dat eerder een argument voor halimodendri-type dan blythi kunnen zijn.
De vogel van twee winters in Vinkenhuizen, Groningen, liet zich vaak horen en de ratelroepjes verschilden van wat we gewend zijn van nominaat curruca en kwamen onder meer overeen met die van overwinterende braamsluipers in Oman. In Tomsk zijn allerlei roepjes van blythi opgenomen maar een geluidsanalyse laat nog op zich wachten. Een beperkte verzameling geluiden van in Centraal-Azië opgenomen braamsluipers en hun opnamelocatie is te vinden op xeno-canto.org. Voor opnamen van drie in Nederland opgenomen vogels wordt verwezen naar Tabel 1 en Tabel 2 (zie onderaan dit artikel).
Siberische Braamsluiper Sylvia curruca blythi, biological station at Kolarovo, Tomsk, Siberië, 6 juli 2011(Arnoud B van den Berg/The Sound Approach). DNA-analyse van veertjes bevestigen de determinatie van deze vogel als blythi (Peter de Knijff in litt).
Siberische Braamsluiper Sylvia curruca blythi, Kennemerduinen, Bloemendaal, Noord-Holland, 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep). Op naam gebracht met DNA analyse door Peter de Knijff (in litt). Werd voor het eerst gevangen (en geringd) op 17 oktober 2012.
met DNA-analyse
De afgelopen jaren zijn zowel in Kazachstan (onder anderen door Nils van Duivendijk en Arend Wassink) als in Tomsk, Siberië (door Sergei Gashkov en mij), van gevangen braamsluipers veertjes verzameld en naar Peter gestuurd. Broedvogels in Tomsk kunnen op basis van verspreiding in feite alleen blythi betreffen en dat werd door Peters DNA-analyse bevestigd. Het is daarom significant dat de vogels van Houten (in de winter van 2008/09) en Bloemendaal (oktober 2012) een 'sequentie' lieten zien ('een zeer groot stuk van het cytB gen') die identiek was aan die van Tomsk (Peter de Knijff in litt).
Voor Kazachstan is de situatie gecompliceerder omdat er verschillende taxa voorkomen. Siberische blythi trekken in ieder geval door en komen in geschikt habitat in het noorden tot broeden. Wat betreft woestijntaxa is er onduidelijkheid over het al dan niet bestaande onderscheid tussen halimodendri en 'westelijke minula'. Om de juiste naam te plakken op vogels die op basis van Peters DNA-analyse 'halimodendri-type' worden genoemd, zal men de publicaties van Leader/Olsson moeten afwachten.
zonder DNA-analyse
Op de DB-website en in Dutch Birding zijn foto's te vinden van meerdere braamsluipers in het winterhalfjaar: zie voor een (onvolledig) overzicht tabel 2. De meeste wijken af van een gewone nominaat curruca door bijvoorbeeld een opvallend bruine bovenzijde, een vreemd ratelgeluid of een opvallend klein formaat. Een aantal is zo goed gefotografeerd of opgenomen dat het niet zou verbazen als ze ooit, ondanks het ontbreken van een DNA-analyse, op naam worden gebracht.
Aanbevelingen
Om meer te weten te komen over de verspreiding van Centraal-Aziatische braamsluipers zou men bij elke verdachte vogel, zeker overwinterende exemplaren, moeten proberen een DNA-analyse mogelijk te maken. Dat is tegenwoordig al te doen met behulp van ontlasting (faeces) of een gevallen veertje. Nog beter zou het zijn om de vogel door een ringer met een vergunning te laten vangen, ringen, fotograferen en meten; de biometrische gegevens zouden ooit aanwijzingen kunnen geven over bruikbare kenmerken. Hetzelfde geldt voor geluidsopnamen, vooral als het vogels betreft die met een DNA-analyse op naam zijn gebracht.
Als de conditie van de vogel het toelaat, zou men meer biometrische gegevens moeten verzamelen dan bij de Bloemendaalse vogel is gebeurd. Paul Leader heeft een excelbestand gemaakt voor ringers om biometrische gegevens als snavellengte en -breedte, tarsusgrootte en dikte, staart(pen)lengten in te vullen. Peters bevindingen willen tenslotte niet zeggen dat iedere braamsluiper van eind oktober tot half april in westelijk Europa een Aziatisch taxon betreft want ook nominaat curruca komt in die periode bij wijze van uitzondering voor.
Tabel 1 - Overzicht van de met DNA-analyses door Peter de Knijff gedocumenteerde gevallen van Centraal-Aziatische braamsluipertaxa in de Benelux.
Vale Braamsluiper 'halimodendri-type':
- 31 december 2005-12 april 2006 & 2 november 2006-maart 2007 te Vinkhuizen, Groningen, in veld gefotografeerd en geluiden opgenomen, in beide winters gevangen, in tuin van Ronald Nuiver, op 4 januari 2006 en op 4 februari 2007. Dutch Birding 29: 137-138, 2007 (foto) [GELUID]
| | | |
31 december 2005 (Martijn Hammers) | 16 november 2006 (Han Bouwmeester) | 4 januari 2006 (Marnix Jonker) | 4 januari 2006 (Martijn Bot) |
| | | |
10 februari 2006 (Edwin Winkel) | 1 februari 2007 (Arnoud B van den Berg) | 16 februari 2007 (Roland Jansen) | |
- 1 november 2010 te Essen, Antwerpen, Belgie, gevangen door Joris Elst
|
1 november 2010 (Walter Sluis) |
Siberische Braamsluiper 'blythi':
- 30 november 2008-15 januari 2009 te Houten, Utrecht, verzameld (collectie Naturalis, Leiden, Zuid-Holland). Dutch Birding 31: 136, 2009 (foto)
- 17 & 20 oktober 2012 te Kennemerduinen, Bloemendaal, Noord-Holland, gevangen door Vrs Van Lennep
| | |
20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep) | 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep) | 20 oktober 2012 (Arnoud B van den Berg/Vrs Van Lennep) |
NB: Braamsluipers gevangen op 30 november 1986 en 5 november 1992 te Castricum, Noord-Holland, werden op basis van biometrie aanvankelijk als blythi gedetermineerd en door de CDNA aanvaard maar vanwege het ontbreken van foto's en een (in die jaren niet te verkrijgen) DNA-analyse onvoldoende gedocumenteerd en reeds voor publicatie van AvN1 in 1999/2001 'in stilte' afgevoerd; ze staan niet vermeld in het jubileumboek van Levering & Keijl (2008) over Vinkenbaan Castricum in 1960-2006. De biometrie betrof vermoedelijk de relatieve lengte van p2, hetgeen onder meer halimodendri-type maar mogelijk ook nominaat curruca niet uitsluit.
Tabel 2 - Een aantal van de op de DB-website of in het tijdschrift Dutch Birding aanwezige foto's van mogelijke blythi of halimodendri-type braamsluipers in Nederland.
- 27 december 1991- 2 januari 1992 te Van der Duin van Maasdamlaan 28, Huizen, Noord-Holland. Dutch Birding 14: 34, 1992 (foto)
- 23 november-1 december 2003 te Katwijk aan den Rijn en Westpark, Rijnsburg, Katwijk, Zuid-Holland. Dutch Birding 26: 81-84, 2004 (foto's); NB: Paul Leader zou in de foto's van deze vogel een halimodendri-type hebben herkend. [FOTO]
- 29 januari en 6 februari 2006 te Leiden, Zuid-Holland [FOTO]
- 10 december 2007 te Langenboom, Tilburg, Noord-Brabant [FOTO]
- 17-19 januari 2008 te Kleine Boterbloem, Velserbroek, Velsen, Noord-Holland. Dutch Birding 30: 48, 2008 (foto); Dutch Birding 30: 138, 2008 (foto). [FOTO]
- 9 januari 2009 te Ees, Borger-Odoorn, Drenthe. Dutch Birding 31; 68, 2009 (foto) [FOTO]
- 11-15 oktober 2009 te Robbenjager, Texel, Noord-Holland. Dutch Birding 31: 399, 2009 (foto) [FOTO] [GELUID]
- 29 oktober 2010 op Maasvlakte, Zuid-Holland [FOTO'S]
- 30-31 oktober 2010 te De Cocksdorp, Texel, Noord-Holland. Dutch Birding 32: 432, 2010 (foto) [FOTO]
- 14 november 2010 te Iristuin 8, Boterdorp Zuid-west, Bergschenhoek, Lansingerland, Zuid-Holland [FOTO]
- 4 november 2012 te Stortemelk, Vlieland, Friesland [FOTO'S] [GELUID]
Arnoud B van den Berg
38455 views