Het interview van redacteur René de Vos met Dutch Birding-hoofdredacteur Arnoud van den Berg in het vogelbeschermingsblad Vogelnieuws zette in het najaar van 2013 de klok 35 jaar terug. Arnoud signaleerde dat ook en sprak er zijn verbazing over uit. Bij het lezen van het bewuste vraaggesprek moest ik glimlachen, maar naar ik vrees was het meer een meewarige grijns. Want de geschiedenis herhaalde zich weer eens.
De vragen waren zodanig geformuleerd dat de lezers van Vogelnieuws ingeprent moesten krijgen dat er een kloof zou gapen tussen de activiteiten van de Dutch Birding Association en die van Vogelbescherming. Waaraan De Vos nog in één adem toevoegde dat er ook een kloof bestond met de ornithologie als wetenschap. Die laatste veronderstelling zou echter snel onderuitgehaald worden. Binnen een etmaal. En hoe! Daarover straks meer. Eerst die 35 jaar.
Rond de oprichting van de Dutch Birding Association (in 1979) kwam ik vaak bij Vogelbescherming over de vloer. Dat was in de eerste plaats voor de redactie van Vogels en voorts als lid van diverse commissies. De komst van de DBA in 1979 kon binnen de burelen van Vogelbescherming vooral op meesmuilende kritiek rekenen. De geuite commentaren en achterdocht kwamen treffend overeen met de vragen die Arnoud anno 2013 voorgelegd kreeg.
Gerald Oreel, net als Arnoud een van de godfathers van de DBA, maakte toen ook deel uit van de redactie. Op de vergaderingen raakte hij niet uitgepraat over de weerstand en afkeer waarmee de DBA'ers te maken kregen. Daarom besteedden wij in het juli/augustusnummer van 1979 van Vogels in een redactioneel commentaar op pagina 4 aandacht aan de komst van DBA. Op een vriendelijkere en genuanceerdere toon dan op het bureau in Zeist te beluisteren viel.
Omdat de verenigingsleden dat welkom opvatten als het officiële standpunt van de vereniging, nam 'het bureau' die bijdrage de redactie niet in dank af. Het bestuur verordonneerde dat in het vervolg de vereniging zelf voor de bewuste column zou zorgdragen, waarin dan officiële standpunten zouden worden uitgedragen. In de praktijk kwam daarvan weinig terecht. Omdat ik vond (en nog vind) dat ieder (vogel)tijdschrift een rubriek 'commentaar' moet hebben, bleef ik de meeste verzorgen. Onderwerpen genoeg. Toen en nu.
Wat de DBA bij haar oprichting van Vogelbescherming toegevoegd kreeg, stelde nog weinig voor vergeleken met de kritiek vanuit het establishment van ornithologisch Nederland. Bij een vogelreis door Siberië deelde ik de kamer met iemand die de minzaamheid zelve was en louter het harmoniemodel uitstraalde. En dat laatste ook in de praktijk bracht. Behalve als hij over de DBA te spreken kwam. Die beschouwde hij als een club van angry young men. Het onderwerp roerde hij opvallend vaak aan. Veel later is het tussen mijn reisgezel en de DBA overigens allemaal goed gekomen.
Tumult
Waarom toch die afkeer? Het jaar 1968, waarin jongeren zich over een breed maatschappelijk vlak tegen autoriteiten keerden, was al ruim tien jaar achter de rug. IJlde in het vogelaarswereldje dit verzet nog na? Dat zou best kunnen. Bij Vogelbescherming was in 1979 het grootste tumult voorbij en begon de vereniging net aan de restauratie en verdere opbouw.
De onder een kaasstolp zetelende kring van gevestigde vogelaars werd ouder, kalfde af en leverde autoriteit in. Onder de regie van de DBA ging die stolp ondersteboven en kwam er een telefoonsysteem tot stand waarbij iedereen kon kennisnemen van tijd en plaats van de aantrekkelijke soorten die in de natie te zien waren. Het old-boys-netwerk verdween in de coulissen. Daarvoor in de plaats kwam een DBA new-boys-netwerk, met als grote kwaliteiten de openheid en de ongezouten (meestal opbouwende) kritiek waarmee de leden elkaars waarnemingen beoordeelden. Daardoor, en door de komst van vernieuwende, gerichte literatuur en steeds betere optiek en andere technische hulpmiddelen, werd de nationale lijst van waargenomen nieuwe vogelsoorten snel langer.
Het belangrijkste winstpunt was en is dat er een contingent vogelaars aantrad met een dermate verbluffende en jaloersmakende veldkennis dat het erop lijkt dat ze de Dutch Birding Kenmerkengids voor vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten van Nils van Duivendijk woordelijk paraat hebben. En dan de kennis van vogelgeluiden! Een halve eeuw geleden was het aantal in dit land geziene Bladkoninkjes op tien vingers te tellen. Dankzij die toegenomen kennis komen ze nu ieder najaar binnen het bereik van een brede kring vogelaars. Als tenminste het gehoororgaan niet benedenmodaal functioneert.
Want het moge zo zijn dat in de voorbije decennia door een aantal oorzaken veel wetenschappelijk ornithologisch onderzoek van amateurs naar professionals is verschoven; als het gaat om vogelidentificatie staan amateurs op eenzame hoogte. Behartigenswaardige zaken over dit onderwerp staan overigens te lezen in de British Birds van april 2013.
De door René de Vos aan Arnoud van den Berg gestelde vraag of alle energie die nu gaat naar het najagen van zeldzame soorten niet beter kan worden besteed aan vogelbescherming, is voor wat de vogelwerkgroep in deze contreien betreft afdoende te beantwoorden. Inderdaad ook hier leden die voor zeldzaamheden uitrukken. Maar ze doen ook mee aan maandelijkse Sovon-tellingen, verrichten inventarisatiewerk voor de in de steigers staande nieuwe Sovon-atlas en zijn actief bij weidevogelbescherming. Waarbij hun identificatiekennis de resultaten ongetwijfeld gunstig beïnvloedt.
Omaanse Uil Strix omanensis Omani Owl, Al Hajar Mountains, Oman, 24 mei 2013 (Arnoud van den Berg)
Strix
En dan de wetenschap. Daags na de komst van Vogelnieuws met het bewuste interview verscheen Dutch Birding nummer 2013-5. Daarin het kostelijke verhaal van de ontdekking van de Omaanse uil, nota bene een nieuwe strix uil! Een regelrechte sensatie! De gebeurtenis kwam prompt in de wetenschapsbijlage van NRC-Handelsblad. Arnoud van de Berg maakte deel uit van het Nederlands-Britse team dat zomer 2013 een paar maal naar Oman reisde om deze nieuwe uilensoort te bestuderen en voor de wetenschap te beschrijven. Arnoud is een van de auteurs van het verhaal, waarvan men bij het lezen rode oortjes krijgt. Lezen dus!
Is het ontdekken van een nieuwe vogelsoort, en dan nog wel een uil, niet iets waarvan iedere vogelaar droomt? En had de ontdekking van deze niet eerder voor de wetenschap beschreven Omaanse Uil kunnen plaatsvinden zonder een grondige identificatietraining en kennis van vogelgeluiden? Nee dus. Die kennis hadden de desbetreffende onderzoekers mede opgedaan door zich naar bijzondere soorten te spoeden en deze grondig te bekijken (en te beluisteren). Waarvan acte.
Het interview nogmaals doornemend vond ik de vraagstelling dusdanig sterk aangezet dat ik mij ging afvragen of René de Vos deze willens en wetens zo had opgebouwd opdat de (voor)oordelen van vijfendertig jaar geleden gemakkelijk en voorgoed konden worden weggenomen. Ik hoop en vermoed dat.
Gerard Ouweneel
Uit 'Een aangename onrust' door Gerard Ouweneel. Overgenomen met toestemming van Uitgeverij Livresse uit Dordrecht. 'Een aangename onrust', met ruim 80 korte verhalen over vogels en vogelaars, is in januari 2015 verschenen. Prijs Euro 19,95 inclusief porto. ISBN 9 789491 034480. Te verkrijgen via de boekhandel of rechtstreeks via de uitgever.
9949 views
Reacties:
Door: Ruud van Beusekom, donderdag 29 januari 2015 15:45 |
Diverse malen wordt de naam René de Vos als auteur van dit interview genoemd. Dat is jammer, want hij heeft het niet geschreven, maar Rob Buiter, er staat een verkeerde auteur bij genoemd. Een behoorlijke blunder van de redactie van Vogelnieuws....Hoe dan ook de intentie heb je goed begrepen Gerard. Er worden in de rubriek De Kwestie hele scherpe vragen gesteld over zaken die ons in vogelaars- en natuurbeschermingsland bezig houden. Zoals nog steeds dit onderwerp , of je het leuk vindt of niet. Arnoud diende Rob uitstekend van repliek. En dat was precies de bedoeling, kan ik je verklappen als redacteur van Vogelnieuws. Dat is inmiddels omgedoopt tot Vogels+ en is gratis op tablet te lezen. Kijk voor een abonnement op www.vogelbescherming.nl.... |
Gewijzigd op: 2015-01-29 17:09:25 |
Door: Rob Buiter, donderdag 29 januari 2015 18:56 |
Beste Gerard, Zoals Ruud hierboven al terecht zegt: Je moet mij hebben niet René. Het aardige is dat je zelf eigenlijk de retorische vragen die je in jouw column stelt ook beantwoordt. Zo is de inderdaad geweldige ontdekking van de Omaanse uil ook in Vogelnieuws beschreven, met alle egards voor de ontdekkers. Verder is de rubriek De Kwestie bedoeld voor, de naam zegt het al, kwesties uit het veld. En je constateert zelf ook al dat zelfs onder jouw vrienden nog mensen zijn die als een wesp gestoken reageren als het over de DBA gaat. Die signalen hoor ik uiteraard ook wel eens in het veld. Vandaar het gesprek met Arnoud, waar ik omwille van stijl en journalistiek de rol van advokaat van de duivel op mij nam. Zoals Ruud al terecht opmerkt: Arnoud heeft daar uitermate gericht en adekwaat op geantwoord. In die zin hoop ik, nee, ga ik ervan uit dat het artikel een bijdrage heeft geleverd aan toenemend begrip tussen de 'kampen' die tot op de dag van vandaag blijkbaar nog bestaan. Hartelijke groet, Rob Buiter p.s. Is er een speciale reden waarom je dit artikel nu (pas) opdiept? |
Door: Gerard Ouweneel, vrijdag 30 januari 2015 10:24 |
Door Gerard Ouweneel, vrijdag 30 januari 2015, 10.15 Dag Ruud en Rob Tja, die stukjes staan te boek als 'vlerkenstreken', een woordtrouvaille van Erik van Ommen. Geprojecteerd op de bewuste verhaaltjes zijn uit dat 'vlerkenstreken' vier betekenissen te vissen. Het idee ontstond overigens onder het dak van Vogelsbescherming, aan de redactietafel van het tijdschrift Vogels, maar dan ruim een kwarteeuw geleden. Toen ik in augustus 2013 het bewuste interview in 'Vogelnieuws' (nu dus Vogels+) las, was mijn eerste gedachte 'laten we nu alsjeblieft niet opnieuw beginnen'. Arnoud van den Berg dacht dat kennelijk ook, want in het interview komt naar voren dat hij zich verbaasd toonde. Eenmaal het relaas doorgenomen, raakte ik er nagenoeg van overtuigd dat de interviewer erop uit was geweest de zaken scherp tegenover elkaar te zetten. Hetgeen Rob dus nu bevestigt. In augustus 2013 kwam Dutch Birding uit met het verhaal van de Omaanse Uil en ontmoette ik Arnoud op de Britse Birdfair in Rutland Water, waar hij zijn mond hield over zijn uil. Knap, nietwaar? De première was voor zijn Dutcth Birding. Tja, en dan zijn er inderdaad wel een paar zaken tegenover elkaar te zetten. Dus dat verhaal heb ik toen al geschreven en opzijgelegd voor de nu verschenen bundel. En omdat Dutch Birding de hoofdriol speelt, wilde siteredactie het opnemen als een soort voorpremière op Een aangename onrust. Daarin staan best nog wel een paar verhalen die bij vogelaars tot reacties kunnen leiden. Dus ik kan mijn borst nat maken. Maar het blijven ... vlerkenstreken. beste groet Gerard |
Door: Gijsbert van der Bent, vrijdag 30 januari 2015 11:33 |
Arnoud 'pokerface' van den Berg! |
Door: Klaas van Dijk, vrijdag 30 januari 2015 12:47 |
Het artikel in Dutch Birding over de ontdekking van de Omaanse Uil is bovendien een buitengewoon goed voorbeeld van hoe je in de praktijk het 'voorzorgprincipe' toepast. Op grond van dit 'voorzorgprincipe' is bewust geen specimen verzameld. Het artikel noemt een heel stel argumenten en relevante bronnen waarom ze dit voorzorgprincipe (een cruciaal begrip binnen de natuurbescherming) hebben toegepast. Klasse!! |