Het recent verschenen nummer 1 van Dutch Birding jaargang 36 (Adriaens & Gibbins 2016) behandelt de determinatie van de vier Stormmeeuwentaxa: Europese Stormmeeuw (Larus canus canus), Russische Stormmeeuw (L. c. heinei), Kamtsjatkastormmeeuw (L. c. kamtschatschensis) en Amerikaanse Stormmeeuw (die het best als een aparte soort kan worden beschouwd, Larus brachyrhynchus). Een artikel in nummer 1 van Scottish Birds jaargang 38 (Gibbins & Adriaens 2016) concentreert zich volledig op de herkenning van Russische Stormmeeuw in het veld. Als voorbeeld bespreken we hieronder kort de kenmerken van adulte vogels.
Allereerst iets over de vermoedelijke status van heinei in West-Europa: terugmeldingen van geringde Stormmeeuwen suggereren dat deze ondersoort bij ons wellicht vrij frequent voorkomt. Onderstaand kaartje geeft alle terugmeldingen van in België gevangen Stormmeeuwen weer sinds 1927. Daarop blijkt dat c 50 exemplaren werden teruggemeld uit het verspreidingsgebied van heinei (ten oosten van de Witte Zee en ten oosten van Moskou). Sinds 2010 gaat het om een tiental vogels dat teruggemeld werd uit het heinei verspreidingsgebied. Als we er van uitgaan dat voor iedere geringde vogel er nog tientallen ongeringde rondvliegen, lijkt het goed mogelijk dat België sinds 2010 door meer dan 100 Russische Stormmeeuwen bezocht werd.
Figuur 1. Terugmeldingen van in België gevangen Stormmeeuwen sinds 1927 (bron: http://odnature.naturalsciences.be/bebirds/, geraadpleegd 10 maart 2016). De rode scheidingslijn geeft bij benadering de grenszone weer tussen de broedgebieden van canus en heinei. Terugmeldingen ten oosten van deze grens hebben wellicht betrekking op heinei.
Determinatie van Russische Stormmeeuw was tot nu toe voornamelijk gebaseerd op afmetingen. Een mogelijk probleem daarbij is dat de variatie daarin bij canus nog steeds niet volledig bekend is en misschien onderschat wordt. Europese Stormmeeuwen worden gemiddeld groter naar het oosten van hun verspreidingsgebied toe; zo hebben de broedvogels in Estland beduidend grotere kop - snavel dan die in Schotland. De vleugellengte wordt echter niet standaard opgemeten in de Estse broedkolonies en van West-Russische broedvogels zijn maar heel weinig afmetingen gepubliceerd. In die zin is het niet meteen hoopgevend dat van de 8 in België gevangen Stormmeeuwen die op basis van afmetingen als heinei werden gedetermineerd en later buiten België werden teruggemeld, er geen enkele werd teruggevonden in het verspreidingsgebied van die ondersoort. Eén van die 8 bevond zich als adult eind juni in Estland en lijkt dus eerder een canus van ginder.
Determinatie hoeft echter niet enkel op afmetingen te steunen. In de overwinteringsgebieden leek ons bijna de helft van alle Russische Stormmeeuwen verrassend goed herkenbaar in het veld op basis van koppatroon, handpenpatroon, snavelkleur, iriskleur, grijstint van de bovendelen en bouw.
Veel adulte heinei hebben 's winters al een volledig witte kop die afsteekt tegen enkele scherp afgelijnde donkere streepjes of vlekjes op achterhals. Het koppatroon doet daardoor denken aan dat van Pontische Meeuw en sommige Aziatische meeuwentaxa. Bij de meerderheid van de adulte vogels is de iris bleker dan de pupil; bij ongeveer één op vijf zelfs vrijwel zo bleek als bij Ringsnavelmeeuw. De snavel is vaak opvallend fel gekleurd, geel tot zelfs oranje. De bovendelen kunnen in extreme gevallen zo donkergrijs zijn als bij (Britse) Kleine Mantelmeeuw, de kopvorm is iets hoekiger dan bij canus en de vleugel iets langer en spitser.
Het belangrijkste houvast biedt het handpenpatroon, dat met behulp van moderne camera's vrij eenvoudig bestudeerd kan worden. Russische Stormmeeuwen hebben over het algemeen meer zwart op de handpennen dan Europese. Drie combinaties van kenmerken zijn sluitend voor adult heinei:
- A) Er is geen witte tongtip op de zevende handpen (p7), m.a.w. de binnenvlag van deze handpen is volledig grijs met zwart. Als er toch enig wit aanwezig is aan het einde van de grijze tong is dat erg dun (zoals de top van een vingernagel) en moet één van volgende twee combinaties ook nog gelden:
- B) De buitenvlag van p8 is volledig zwart tot tegen de handpendekveren aan en de zwarte wig op de buitenvlag van p6 is opvallend lang (d.w.z. langer dan de helft van de lengte van deze veer) of
- C) De witte spiegel op p9 is klein (d.w.z. kleiner dan of maximaal even groot als de zwarte handpentop), er is een compleet, dik zwart bandje aanwezig op p5 (zowel over binnen- als buitenvlag) en de grijze tong op p8 is kort (korter dan de helft van de lengte van deze veer).
Hoe meer kenmerken van heinei een vogel toont, des te sluitender de determinatie wordt. Voor de herkenning van immature vogels wordt verwezen naar de al eerder genoemde artikelen.
Figuur 2. Adult canus, Schotland, februari 2011 (Chris Gibbins). Typisch exemplaar met veel streping op kruin, veel bruine tekening op hals, dof grijsgroene snavelkleur en zeer donker oog. Buitenvlag van p8 met grijze basis, grote, ronde witte tongtip op p7, relatief weinig zwart op p6 en gebroken zwart bandje op p5. Op de ondervleugel is te zien dat de grijze tongen op de buitenste handpennen vrij lang zijn. Deze vogel heeft wel een wat kleinere witte spiegel op p9 dan gewoonlijk.
Figuur 3. Adult heinei, Georgië, februari 2014 (Peter Adriaens). Het handpenpatroon voldoet aan combinatie A (geen witte tongtip op p7, d.w.z. geen wit op de plaats aangeduid door de rode pijl). Let ook op de vrij grote hoeveelheid zwart op p6 en de zwarte vlekjes op p4. De kop is wit, met een bandje van bruine vlekjes op achterhals. De hoekige kopvorm, lichte iris en felgele snavel met zwartachtig bandje herinneren bij deze vogel aan Ringsnavelmeeuw.
Figuur 4. Adult heinei, Istanboel, Turkije, januari 2014 (Chris Gibbins). Het handpenpatroon, met veel zwart op p8 en p6, voldoet aan combinatie B. Ook typisch zijn de lange, spitse handvleugel, dikke zwarte vlekjes op p4 en de witte kop met een nekbandje van bruine vlekjes. Op de ondervleugel zijn de buitenste drie handpennen grotendeels zwart. De iris is iets bleker dan de pupil.
Figuur 5. Adult heinei, Istanboel, Turkije, januari 2014 (Chris Gibbins). Het handpenpatroon toont combinatie C (en benadert combinatie B heel sterk, maar er is een klein beetje grijs aanwezig op de basis van de buitenvlag van p8). De kop is nogal gestreept bij dit exemplaar, maar de felgele snavel en dikke zwarte vlekjes op p4 én p3 zijn wel typisch. De iris is iets bleker dan de pupil.
Peter Adriaens
5708 views
Comments:
Door: Jan Jörgensen, dinsdag 15 maart 2016 20:17 |
Nice note, which could have been in english as well. Cheers JanJ |