MARK BEAMAN & STEVE MADGE 1998. The handbook of bird identification for Europe and the Western Palearctic. Christopher Helm/A&C Black, 35 Bedford Row, Londen WC1R 4JH, UK. 868 pp. ISBN 0-7136-3960-1. GBP 65.00.
Reeds in 1979 hoorde ik van een op stapel staand boek dat alle soorten van de WP in één deel zou bevatten en dat de afmetingen zou krijgen van het toen net verschenen deel 1 van Birds of the Western Palearctic. Jarenlang werd er niets van vernomen, behalve af en toe een aankondiging dat er aan werd gewerkt, en op een gegeven moment een bericht dat de beide auteurs ruzie zouden hebben en elk hun eigen vogelreisbureau gingen leiden: Mark Beaman Birdquest en Steve Madge Limosa.
Maar in 1997 kon je het bestellen onder de wel zeer pretentieuze titel Handbook of Bird Identification (HBI). De verschijningsdatum werd enige malen uitgesteld, maar eind 1998/begin 1999 kwam het eindelijk beschikbaar na een vooral in de Britse tijdschriften zeer groot opgezette reclamecampagne. Vooral in deze tijdschriften was de euforie groot, maar tegelijkertijd verschenen er bijvoorbeeld op het 'Euro Bird Net' negatieve berichten over grove onvolkomendheden. Na enig geblader was ik zelf nogal teleurgesteld en aanvankelijk wilde ik een recensie schrijven waarbij de pen in gif zou zijn gedoopt.
HBI zou over identificatie gaan en inderdaad wordt er een 32 pagina's tellende introductie gegeven over identificatie maar er is geen diepgang wat betreft moeilijke identificatievraagstukken, althans niet de diepgang van de tegenwoordig bekende tijdschriften die zich met identificatieproblematiek bezighouden.
Een vluchtige blik op de verspreidingskaarten laten veel fouten of onvolkomenheden zien: Kwak Nycticorax nycticorax broedt niet in Denemarken of Zweden; Porseleinhoen Porzana porzana, Kwartelkoning Crex crex en Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus broeden niet in België; Morinelplevier Charadriusmorinellus zou nog steeds in de Flevopolder broeden; de nooit geverifieerde broedgevallen van Bergfluiter Phylloscopus bonelli eind jaren 1970 op de Zuidwest-Veluwe leven ook hier nog voort; en de vestiging van Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus in Nederland is de auteurs ontgaan.
Naarmate ik meer in het boek las werd me duidelijk dat er iets anders aan de hand was. Een van de redacteuren van Dutch Birding vertelde me dat de tekst al in de jaren 1980 gereed was en kijkend naar de platen werd dat toen meteen duidelijk. De Engelse Laurel Tucker overleed in 1986, maar toch is een groot deel van de platen van haar hand. Peter Hayman zou in 1986 zijn voorlopige hoogtepunt bereiken met Shorebirds, Hilary Burn in 1988 met Wildfowl, gevolgd door Crows & jays in 1994. De tekeningen in HBI lijken duidelijk een voorstudie te zijn voor bovengenoemde werken, want in HBI komen ze houterig, oppervlakkig en tweedimensionaal over. De tekeningen van Laurel Tucker (in mijn ogen toch na die van Dan Zetterström de beste in HBI) zijn een afspiegeling van wat toen bekend was over deze soorten. Ter illustratie: Siberische Sprinkhaanzanger Locustella certhiola mist de lichte puntjes op de tertials, iets wat wel in de tekst ter sprake komt; het kenmerk werd pas in 1991 gepubliceerd. De tekeningen van Martin Elliott lijken van latere datum, omdat de recent afgesplitste Siberische Heuglins Meeuw L heuglini als aparte soort aandacht krijgt (wat taxonomie betreft volgen de auteurs Beaman's eigen Palearctic birds: a checklist of the birds of Europe, North Africa and Asia north of the foothills of the Himalayas uit 1994). Echter, de afgebeelde platen én de tekst van de tegenwoordig populaire taxa als L fuscus, L cachinnans en L heuglini zullen niet leiden tot een toename van meldingen in bijvoorbeeld Nederland of Engeland; de tekenaar lijkt met name geïnspireerd te zijn door de veeldelige videoserie van Bob Ross (die van die landschappen, vorig jaar nog op TV10 te zien...)
Daarom maakte mijn teleurstelling en scepsis snel plaats voor een milder oordeel en besloot ik het boek maar te nemen zoals het is: een historisch overzicht van wat halverwege de jaren 1980 bekend was over herkenning en voorkomen van soorten uit de WP (ondanks latere toevoegingen zoals bijvoorbeeld Aziatische Wespendief Pernis ptilorhyncus).
Slotconclusie: een mooi boek met redelijke platen en een redelijke tekst, maar 10 jaar te laat verschenen.
De titel van het boek zou voor mij dan ook de toevoeging mogen hebben: 'As seen through the eyes of the 1980s' of 'An historic overview of the years 1800- 1986' Voor ingewikkelde identificatievraagstukken blijf ik vooralsnog vertrouwen op de op pagina 853 genoemde 'birding journals'.
JAN VAN DER LAAN
10997 views
Reacties: