Dag 20: 28 april - The (small) big one
Vanochtend kregen we het bericht dat Teus uit het ziekenhuis is ontslagen en dat hij zaterdag naar huis vliegt. Waar hij terugkeert naar het Nederlandse voorjaar, varen wij langzaam de Micronesische winter in. Niet dat dat te merken is aan de temperaturen. Vanochtend (8.00 uur) was de temperatuur buiten 26, en de watertemperatuur 27,5 C. Gelukkig is het daarbij ook behoorlijk bewolkt, zodat er nog goed gezeevogeld kan worden. Hoewel het bijzonder rustig begon, zagen we nog voor het ontbijt een paar Wedge-tailed Shearwaters, 2 Tahiti Petrels, onze eerste Bonte Sterns, een onvolwassen Red-footed Booby, een man Lesser Frigatebird, een prachtige White-tailed Tropicbird en enkele ongedetermineerde, verre Pterodroma's (hier waarschijnlijk Collared Petrels, hoewel in dit gebied ook de recent beschreven Magnificent Petrel voorkomt, een ondersoort die erg op de Collared lijkt). Ook fraai zijn een stuk of vier nieuwe soorten vliegende vissen; helblauw, zilvergrijs, roze, je kunt het zo gek niet bedenken of het zeilt voorbij.
Het is dermate tam dat ik vlak voor het ontbijt naar de bar ga om een kop thee en wat gingerbiscuits te halen. Net ingeschonken komt er een bericht van Pieter over de radio: NU naar de boeg! Ik sprint naar buiten, terwijl ik de biscuits in mijn zak prop en op de boeg aangekomen plemp ik de kop thee neer en grijp mijn kijker. "Wat en waar?" vraag ik aan de eerste van een hele rij ernstig door hun kijker starende vogelaars. Het antwoord: "PolyStormy, 11 o'clock, 60 meters" is het antwoord, en daar zeilt één van de soorten die voor mij reden was om deze reis te boeken rustig door mijn beeld.
Na de chumsessie van gistermiddag, waar zegge en schrijve één Tahiti Petrel op afkwam, hadden de meeste mensen de Polynesian Stormpetrel al opgegeven. Ik, gezien het feit dat het zo rustig op zee was vanochtend, ook al, temeer daar ik gisteren vier keer voor nop naar buiten rende waarvan drie keer voor een gemelde PolyStorm die door één persoon twee seconden gezien was maar daarna nooit meer opdook. Het Polynesisch Stormvogeltje is het grootste stormvogeltje ter wereld; de relatief lange, brede en afgeronde vleugels zijn bruinig van boven en de vogel is wit van onderen, met een langige staart en een smalle witte stuitband. "Ons" exemplaar zeilt, zonder de vleugels ook maar één keer te gebruiken, langzaam voor de boeg van de boot uit en de jizz is daarmee behoorlijk anders dan die van andere stormvogeltjes.
Na deze bijzondere waarneming wordt het stiller en stiller, op een grote "feeding flock" na waar we vlak langs varen. Hierin ontwaren we
ca. 60 Bonte Sterns, die al roepend voor de boeg langsvliegen, een
onvolwassen Bruine Gent, Great en Lesser Frigatebird, Brown Noddies en enkele Wedge-tailed Shearwaters waarvan er één zo hevig aan het ruien is dat-ie op een Flying-Fox (= grote vleermuis) lijkt. We lijken zo langzamerhand uit de wateren voor Pterodroma's te varen en we verwachten ze niet meer terug te zien tot vlakbij de (Japanse) Bonin Islands, waar de Bonin Petrel voorkomt.
Wat ook opvalt is dat we nauwelijks meer Short-tailed Shearwaters zien. Waar we er in de dagen vóór aankomst op Nieuw Caledonië steeds meer zagen, in steeds grotere groepen (eenmaal c. 350 tezamen), zijn we ze nu nagenoeg kwijt. De verklaring hiervoor van Chris Collins, de expeditieleider, is de volgende: meer dan een miljoen exemplaren hebben overwinterd in de zuidelijke Pacific en zijn nu onderweg naar de broedgebieden ten noorden van Japan. Ze gebruiken daarvoor een rechte lijn richting noord, die ze recht op
Nieuw Caledonië, ergens ten noorden van de hoofdstad Nouméa (die in het zuiden van dit lange eiland ligt) doet aanvliegen. De hele bups kiest ervoor om langs de westkust van het eiland naar het zuiden te vliegen, de zuidoostpunt te ronden en daarna richting pal noord verder te vliegen. Dit verklaart ook de gestage stroom van c. 2700 stuks die op de avond van aankomst in Nouméa van links (NW) naar rechts (ZO) voorbijvlogen. De paar enkelingen die we de afgelopen dagen aantroffen voor de noordwestkust van Nieuw Caledonië zijn te vergelijken met de paar Europese Stormvogeltjes die elk najaar door de Noordzee naar het zuiden trekken, in plaats van net als de grote mik de westkust van Ierland te gebruiken.
's Avonds schuiven we aan voor de standaard afsluiting van de dag: 18.30 bar open, 19.00 birdlog, 19.30 weer een genant lekker diner, om 20.15 gevolgd door de lezing "Finding your own Nemo; an introduction into the fish of the Pacific reefs". Om e.e.a. samen te vatten ben je volgens in-house bioloog Adam Walleyn gek als je het snorkelen bij het rif van Rennell laat schieten voor die 5 endemen (en nog een paar mooie lories) en ik begin het nog bijna te geloven ook!
Dag 21: 29 april - Saaie dag met leuke afsluiting
De Western Pacific Odyssey is een leuke combi van zuid- en noordpacifische zeevogels en zeezoogdieren zien, en tussendoor ook af en toe nog een paar keer landen op een eiland met een paar fraaie endemen. Voor veel vogelaars is dé reden om deze reis te boeken de Kagu van Nieuw Caledonië, die we enkele dagen geleden mooi hebben gezien. Voor de boeg hebben we nog vier Solomon Eilanden (Rennell, Makira, Guadalcanal en Kolombangara) en Truk,
onderdeel van Micronesië. Tijdens eerdere edities werd er ook geland op een eiland in de Bonin groep en op een eiland in de Izu groep, maar de Japanse autoriteiten hebben besloten geen buitenlandse schepen meer in te klaren in niet-vastelandhavens, zodat we deze eilanden dit jaar noodgedwongen moeten overslaan. In het verleden werd namelijk een douanier ingevlogen in Bonin om de douane-formaliteiten inzake ons schip de Spirit of Enderby voor zijn rekening te nemen; hetzelfde gebeurt morgen hopelijk in de Solomons, want ook op Rennell, het afgelegen meest zuidelijke eiland van de Solomons, is douane niet standaard aanwezig. Een tussenoplossing, waarbij we snel zouden doorvaren naar Yokohama, daar inklaren en dan terugvaren naar de Izu Islands, is niet mogelijk vanwege de regel dat je als buitenlands schip niet van Yokohama naar Yokohama kan varen; hiermee beschermen de Japanners hun eigen toeristen-vaart naar deze eilanden. De Solomonese douaniers ondertussen, vliegen op onze kosten naar Rennell, klaren ons daar in en varen dan mee naar Guadalcanal, Makira en Kolombangara, wat hun ook maar uitkomt
Vandaag is onze derde zeedag onderweg naar Rennell, het eiland waar we op zoek gaan naar de endemen Rennell Starling, Rennell White-eye, Rennell Fantail, Rennell Shrikebill en Bare-eyed White-eye, met nog een paar andere leuke mogelijkheden waaronder drie soorten Imperial-Pigeons en twee Lories. De reisbeschrijving belooft ons in Rennell een "unspoilt tropical haven", dus ik kan niet wachten!
Voor wat betreft Rennell is er, naast vogelen, de alternatieve optie om te gaan snorkelen, omdat het eiland, net als Nieuw Caledonië, omringd wordt door een groot rif. Ik ben er nog niet helemaal uit, zeker gezien de fraaie plaatjes die we op de lezing van gisteravond ("Finding your own Nemo") voorgeschoteld kregen. Ik denk dan gemakshalve maar even niet aan de Hamerhaai van drie meter die een paar dagen geleden langs de boot zwom, of de plaatjes van de zes meter lange Tiger Sharks die op de WPO van een paar jaar geleden gezien werden, grote happen nemend uit een drijvende
dode walvis.
Wat vogels betreft is het vandaag dus wat saai; behalve wat groepen Bonte Sterns, een enkele Wegde-tailed of Short-tailed Shearwater en af en toe een (Lesser of Great) Frigatebird vliegt er niets. Omdat het ook nog eens regelmatig regent, breng ik een groot deel van de dag lezend door, in de bar/bieb of op mijn kamer. Eénmaal kwam de melding van een "pod of dolphins" en het sprintje naar buiten leverde mooie beelden van een groep hoog uit het water springende dolfijnen op. Twee van de experts aan boord zijn het oneens over de determinatie: de één denkt aan Pantropical Spotted Dolphin en de ander aan Spinner Dolphin. Anyway, ik volg de groep zo ver mogelijk en ontdek daarbij en passant vijf stormvogeltjes achter de boot. Het gaat hier om twee Wilson's en drie wat grotere exemplaren die, ondanks het feit dat ze redelijk dichtbij komen (60 meter) en er bakken foto's van worden gemaakt, toch (vooralsnog) niet sluitend worden gedetermineerd: het moeten Vaal (Leach's) of Madeira (Band-rumped) Stormvogeltjes zijn, die beiden in of ten noorden van Japan broeden en hier in kleine aantallen overwinteren.
Na een fikse regenbui besluit ik de laatste uren van de dag op de boeg door te brengen, waar het vrij rustig is tot er een onvolwassen Red-footed Booby aan komt vliegen. Dat belooft spektakel en al snel hangt het beest vlak boven onze hoofden en duikt-ie regelmatig naar beneden om een vliegende vis zigzaggend te achtervolgen voor de boeg. De eerste poging is meteen raak en nog in vlucht schrokt 'ie de grote vis naar binnen om daarbij met een korte duik op zee te landen om de snavel schoon te maken. Dit herhaalt zich enkele malen met wisselend success. Ondertussen staat de boeg vol met fotografen die proberen dit spektakel zo goed mogelijk vast te leggen.
Er komt zelfs een tweede, adulte vogel bij, die minder succes heeft maar dat niet erg lijkt te vinden, want al snel landt deze op de mast en begint daar zijn veren te poetsen. Twee Fregatvogels zijn maar matig geïnteresseerd en vliegen door. De onvolwassen Red-footed Booby vermaakt ons nog een half uur voordat ook hij probeert te landen, op diverse plekken. Naast de adult wordt niet gewaardeerd dus landt hij uiteindelijk een paar meter verderop. Lijkt mij nogal een hoogtepunt, tot Chris Collins me meedeelt dat er soms tot wel 12 Red-footed Boobies op het schip landen om er de nacht door te brengen; de volgende ochtend schijnt het dan naar één grote guanoberg te stinken!
Remco Hofland
4448 views
Reacties: