'Welcome to Jordan' is niet de slogan van het Jordaans toeristenbureau, maar wel de meest gehoorde one-liner van de vriendelijke Jordaniërs tijdens de vogeltrip die Rob van Bemmelen, Swen Rijnbeek en ik maakten van 19 t/m 26 maart 2010. De nadruk lag op het zoeken naar zeldzame WP-soorten en interessante woestijnsoorten. Voor Swen en mij was het Midden-Oosten al eerder "bevogeld", te weten in het naastgelegen Israel. Voor Rob was het een nieuwe bestemming en zijn verlanglijstje was dus aanmerkelijk langer dan dat van ons. Gelukkig hadden we alledrie hetzelfde doel: genieten van de soorten, het schitterende landschap en de kick van het vogelen op één van de beste trekroutes in de WP. Natuurlijk waren we ons bewust van het feit dat het "makkelijker" vogelen is in Israël - daar zijn immers locaties voor heel wat targetspecies bekend. Dit maakt Jordanie wat ons betreft alleen nog maar aantrekkelijker: zelf vogelen! We kozen Aqaba als uitvalsbasis. Deze kustplaats, aan de kop van de golf van Aqaba, ligt slechts enkele kilometers ten oosten van het (onder vogelaars) veel bekendere Eilat, maar ligt zeker zo strategisch als het om vogeltrek gaat.
Moestuinen Aqaba, Jordanië, 21 maart 2010 (Rob van Bemmelen). Bird Magnet!
Zaterdag 20 maart startten we onze vroege ochtend fris en fruitig met een wandeling door de stad, met als focus de groene parkjes, brede groene bermen en moestuintjes langs de kust. Na binnen enkele minuten de eerste Roodkopklauwieren, Hoppen en Roodkeelpiepers te hebben aangetroffen, kwamen we in migrant heaven: de moestuintjes van Aqaba. Deze moestuintjes beslaan een strook van zo'n 150 meter breed en strekken zich uit over meer dan één kilometer, direct langs het strand. Aangezien ze vrijwel continu besproeid worden, vormen de moestuintjes een groene oase in het verder gortdroge landschap. Tussen de tuintjes staan diverse struiken en enkele grote palmbomen en deze bieden volop beschutting voor vermoeide zangvogels. De eerste ochtend werden we getrakteerd op, onder andere, Vale Woestijnvinken (naar ons weten één van de zuidelijkste waarnemingen in Jordanie), Oostelijke Vale Spotvogels, Maskerklauwieren en veel Draaihalzen. Met name de laatste drie soorten werden gedurende de hele week vrijwel overal langs de kuststrook aangetroffen.
Op onze huurauto moesten we nog even wachten, dus vonden we een vriendelijke taxichauffeur om ons naar het Royal Diving Centre te brengen. Dit duikcentrum ligt zo'n 10 km ten zuiden van Aqaba en is omringd door een tuin die eveneens interessant is voor zangertjes. Vogels kijken is hier niet toegestaan (het centrum ligt naast een marinebasis). Als je echter vriendjes maakt met de taxichauffeur is deze bereid een goed woordje te doen bij de manager. Zo lukte het ons om hier toch een paar uurtjes te vogelen. Dit resulteerde in onze eerste Bruinkeelortolaan (vele zouden volgen), een schitterend mannetje Aziatische Roodborsttapuit en onze eerste en enige Rüppels Grasmus van de trip (eind maart is de beste tijd voor de meeste Sylvia-zangers al voorbij). Verder zagen we hier onze eerste Kwartels, Balkanbergfluiters, Oostelijke Orpheusgrasmus en Witoogmeeuwen.
Balkanbergfluiter Phylloscopus orientalis. Aqaba Backroad, Jordanië, 26 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
Op de terugweg naar Aqaba waren we getuige van flinke roofvogeltrek, via de Rode Zee over de Aqaba Mountains, net ten zuiden van de stad. Dit bleek gedurende de hele trip één van de betere plekken om roofvogeltrek te zien. Duizenden Steppebuizerden, tientallen Steppearenden, Zwarte Wouwen en een Visarend waren het resultaat van een paar minuten naar boven kijken. Dit had zeker te maken met de sterke noordenwind, want anders vliegen de rovers hoofdzakelijk noordelijk van de stad.
Nadat we de huurauto hadden opgehaald gingen we verder de Aqaba Mountains in. We stopten bij de Aqaba Backroad, een kleine wadi met enkele acacia's. Na enkele stappen bleek dat deze bomvol zat met Zwartkoppen. Dit was een signaal om alle beesten goed af te kijken en ditresulteerde in maarliefst drie Arabische Zwartkoppen. Bij latere bezoeken in de loop van de week bleken de Arabische Zwartkoppen telkens weer aanwezig, met als maximum aantal vier stuks. Dit is misschien wel een van de beste plekken in Jordanie om deze soort te zien maar hij staat nergens in reisverslagen en/of literatuur beschreven. Verderop langs de backroad vonden we twee Arabische Woestijnpatrijzen en onze eerste Witkruintapuiten.
We besloten de avond af te sluiten met het checken van zeevogels vanaf de zuidkant van de boulevard. Helaas weinig trek, maar behalve enkele Witoogmeeuwen vonden we wel twee Bruine Genten! De vogels zaten te chillen op een boei voor het Aqauamarina Hotel. Een opvallend fenomeen langs de kust was de massale verplaatsing van Spaanse Mussen in de avond. Binnen één uur zagen we 100-en mussen zich naar het noorden haasten, waarschijnlijk richting een slaapplaats. Wij zochten daarna onze 'roost' ook maar op.
Zwarte Waaierstaart Cercotrichas podobe. Aqaba As-Hafayer Moestuinen (allotments), Jordanië, 25 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
De volgende ochtend waren we weer vroeg uit de veren om vóór het ontbijt nog nog snel even de moestuintjes te doen. Een goede zet, want in het laatste tuintje vonden we een schitterende Zwarte Waaierstaart! Het blije koppie van Niels was goud waard. De vogel zat rustig op de grond te fourageren tussen de palmbomen en liet zich prima bekijken.
Hierna stond Wadi Rum op de planning. Deze wadi is de grootste van Jordanie en is eigenlijk een flinke woestijn met daarin de meest imposante en bizarre rotsformaties. Zelfs voor de niet-vogelaar een must-see in Jordanie... en dat bleek wel uit het grote aantal toeristen.
Na het ontbijt reden we de snelweg op richting Wadi Rum. Na de afslag Wadi-Rum/Al Disi te hebben genomen zagen we de eerste rotsformaties opdoemen, en waanden we ons in een landschap als in een western film. Deze weg is zeer interessant voor roofvogels, want er worden steevast dode kippen neergelegd (waarom is een raadsel, maar gezien de populariteit van valkerij hier hadden we zo onze bedenkingen ...). Hierdoor kun je van zeer dichtbij onder andere Steppearenden, Steppebuizerds en Zwarte Wouwen prachtig bekijken. Daarnaast hadden we langs deze weg onze eerste en enige twee Temmincks Strandleeuweriken. Dankbare vogels!
Wadi Rum by 4x4, Jordanië, 21 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
Een Citroen C4 en de woestijn gaan niet goed samen: je hebt een terreinauto nodig om de wadi in te gaan. In het dorpje Rum (makkelijke plek voor Tristrams Spreeuw) zijn tal van Bedouin die zich als gids met 4x4 aanbieden. Langs de weg kwamen we Mohammed tegen. Na een kopje mierzoete thee spraken we met hem af om tot zonsondergang in de wadi te blijven en 30 dinar armer maar enkele verwachtingen rijker gingen we de woestijn in. Woestijnleeuweriken en één Rosse Woestijnleeuwerik waren al gauw binnen en hetzelfde gold voor Witkruintapuit (één van de algemeenste tapuiten in rotsachtige gebieden). Nadat we de zandbak met tientallen 4X4's verlaten hadden, kwamen we in de meer geïsoleerde stukken van het gebied. Bij vrijwel elke rotswand zagen we Sinai Roodmussen. We zagen ook diverse Rouwtapuiten en Woestijnvinken, evenals enkele Aziatische Steenpatrijzen. Een goede en onverwachte vondst was die van een Finch Tapuit. Opvallend in dit desolate landschap is dat gedurende de trektijd de schaarse begroeiing vol zit met zangvogels. Zo hadden we midden in de droge meuk meerdere Draaihalzen, Oostelijke Gekraagde Roodstaarten, Bruinkeelortolanen en een Zuidelijke Klapekster.
Sinairoodmus Carpodacus synoicus. Wadi Rum, Jordanië, 21 maart 2010 (Niels van Houtum)
Het was alweer maandag! Door de harde noordenwind vielen onze plannen om Witbandleeuwerik te vinden in Wadi Araba wat in duigen, maar gelukkig werd de dag gered door een Arabische Zwartkop en massale roofvogeltrek in de late ochtend. Een leuke krent was de Zwarte Ooievaar die we uit een wolk Steppebuizerden pikten. Het eind van de middag werd afgesloten met wat donquichotten langs de zuidelijke boulevard van de Golf van Aqaba, waarbij we af en toe een blik over zee wierpen. Op een boei zat een groep van 26 Witoogmeeuwen en in de verte vloog een Bruine Gent. Verder vloog er weinig tot niets, en daarom besloten we 's avonds ons geluk te beproeven bij het piertje van de jachthaven. Door bij de bewaker de onnozele toerist uit te hangen, lukte het ons het terrein op te komen. Vanaf de pier hadden we zicht op de twee Bruine Genten die we zaterdag van veel grotere afstand hadden moeten bekijken. Verder vloog hier ook een Bonte IJsvogel rond. Na een uurtje werden we door de lokale autoriteiten toch verzocht het terrein te verlaten ...
Dinsdag gingen we richting het noorden. Wadi Araba zou een reeks van goede woestijnsoorten moeten huisvesten, maar deze zijn moeilijk te vinden omdat er haast geen mogelijkheid is om vanaf de Dead Sea Highway de woestijn in te rijden. Een uitzondering hierop is Wadi Fidan, waar bijvoorbeeld zandhoeders, Renvogel en Witbandleeuwerik relatief makkelijk moeten zijn. Zelfs de zeldzame Dunns Leeuwerik zou te vinden moeten zijn. Dat viel toch wat tegen ... In de vroege ochtend stonden we al te tapen langs de basaltweg. Op de twee Grauwe Kieken en een paar Kleine Groene Bijeneters na, bleven de zo gehoopte woestijnsoorten uit, tot plotsklaps een groepje Sahelzandhoenders reageerde op de zojuist gedraaide zang uit onze mp3-speler.
Kleine Groene Bijenter Merops orientalis. Aqaba Palm Plantation, Jordanië, 21 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
Verder richting het oosten kwamen we bij een agrarisch gebied, Al Safi genaamd. Volgens Ian Andrew's boek moest dit een interessante plek zijn. Vroeger was dit gebied moeilijk toegankelijk, maar tegenwoordig kun je zo doorrijden. Helaas lijkt dit gebied in de loop der jaren omgedoopt tot een weinig aansprekend landbouwgebied. Soorten die we hier wel zagen waren Waaierstaartraaf en (een geringde!) Arendbuizerd.
Na Al Safi besloten we om enkele agrarische gebieden te bezoeken ten zuiden van de Dode Zee. Het was fijn om na zoveel zand en droogte eindelijk iets van water te zien. Ook hier bleek echter het boek van Ian Andrews gedateerd te zijn. De genoemde wetlands lijken goeddeels te zijn opgedroogd, op wat irrigatiekanalen met Sporenkieviten na.
Plots dook er ten westen van de Dead See Highway een interessant stukje landbouwgebied op, met enkele kanaaltjes en rommelhoekjes. Alhoewel we wisten dat in het zuiden van Jordanie de westkant van de snelweg min of meer een 'no-go area' is, waren we ons hier niet zo van bewust omdat het een druk landbouwgebied was, waar veel auto's reden en mensen liepen. Waarschijnlijk zorgden ook de vogels voor een klein stukje geheugenverlies. Moabmus en Smyrnaijsvogel waren snel gevonden: erg gave vogels! Maar de pret duurde niet lang ...
Rob en ik hoorden plots Swen fluiten en zagen hem verderop staan met een Jordanese meneer. Laconiek zei Rob: "Swen red zich wel he?" Maar toen Swen nog eens floot en dringende armgebaren maakte gingen we toch maar poolshoogte nemen. Wat bleek: lokale wetshandhavers (in burger) hadden al Swen's paspoort ingenomen. Zonder geweld maar met lichte dwang namen ze Rob mee in de landrover (alwaar hij snel het paspoort van Swen wist te veroveren). Ze spraken geen Engels, maar duidelijk was wel dat ze Swen en mij verzochten achter ze aan te rijden. Na enkele minuten met 140 km/u over dirtroads gereden te hebben, kwamen we aan bij het plaatselijke politiebureau (niet als zodanig te herkennen), waar een norse "kolonel" (zo noemde zijn onderdanen hem) ons indringend aankeek. Contemplerend plukte hij bedachtzaam aan z'n snor. Heel het bureau was leeggelopen om drie westerse jongens op het strafbankje te zien. Na een kwartiertje zwijgzaam wachten en snorplukken kwam de lokale leraar Engels assisteren met de ondervraging. Alle onderwerpen passeerde de revue: onze burgerlijke staat, geloofsovertuiging, werk en hobby. Dit laatste was echter het struikelblok want van vogelaars hadden ze nog nooit gehoord. Zelfs de foto's op onze camera's gaven ons nog geen vrijbrief om het pand te verlaten. Ik weet niet hoe we het hebben geflikt (waarschijnlijk was het de zwoele blik van Swen, die nog even onze veiligheid in gevaar bracht door de onderkant van z'n schoenen te laten zien), maar na ruim 1,5 uur was de spreekwoordelijke kogel door de kerk; welcome to Jordan! Alle excuses kwamen naar boven en ze wilden ons vooral niet tot last zijn gedurende onze vakantie in hun land. Oké, we moesten de westkant (richting Israëlische grens) van de weg maar negeren, maar voor de rest was alles koek en ei. We kregen zelfs nog een heerlijk blikje fris. Natuurlijk was deze arrestatie het gespreksonderwerp op de terugweg en durfden we daadwerkelijk niet meer te stoppen voor een blik over de vallei.
Bruinkeelortolaan Emberiza caesia. Aqaba Boulevard between city and terminal, Jordanië, 25 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
En toen was het woensdag. Gezien ons eerdere geslaagde bezoek aan de omgeving van Wadi Rum, besloten we vandaag weer die kant op te gaan. Maar voordat we vertrokken deden we eerst even de moestuintjes langs de boulevard, om te kijken of er nieuwe aankomst was. Het beeld was niet veel veranderd, alleen liet een schitterend mannetje Roodkeelpieper zich wel heel fraai bekijken. Tevens zat er een mooi groepje van ca. 30 Vale Woestijnvinken aan de grond. Swen wilde ze natuurlijk fotograferen, maar hij werd belaagd door een Russische vrouw, die graag met hem op de foto wilde. De Vale Woestijnvinken waren hier niet van gediend en gingen op de wieken.
Ons plan bij Wadi Rum was om te posten bij de grote rotswand bij het restaurant (resthouse) in het dorpje Rum. Dit is volgens (vrij gedateerde) verslagen de beste plek voor Zwarte Arend, een soort die bij ons alledrie hoog op het verlanglijstje stond. Natuurlijk wisten we dat het moeilijk ging worden, aangezien de soort in dit gebied, alsmede in Eilat, niet jaarlijks meer wordt gezien en de laatste waarneming van Rum alweer van 2004 dateerde. Onderweg zagen we een mooie Schreeuwarend dicht langs de weg zitten (dode kip). Bij de rotswand in Rum helaas geen Zwarte Arend, maar wel meerdere Tristrams Spreeuwen, flinke trek van Steppearenden en een zingende Blauwe Rotslijster. Bij de officiële ingang van Wadi Rum hadden we vijf Witkruintapuiten.
Aangezien het weer erg druk was met toeristen besloten we dit keer niet de wadi zelf in te gaan, maar er vanuit de zuidkant langs af te rijden richting Al Disi. Terugrijdend richt de kruising kon ik de remmen van de huurauto testen: vlak voor onze neus zat een schitterend Arendbuizerd vrij laag op rotspunt.
Arendbuizerd Buteo rufinus. Wadi Fidan, Jordanië, 25 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
Rijdend richting Al Disi ligt aan je rechterhand een grote vlakte. Vanuit de auto zagen we al dat er wat roofvogels zaten, dus we stopten en zetten onze scopen op. Naast een paar Zwarte Wouwen en drie Steppearenden zat er nog een andere Aquila. De afstand was groot, dus we reden dichterbij om erachter te komen wat het was. Eenmaal dichterbij bleek het om een Keizerarend te gaan die zich tegoed deed aan een dode geit. Verderop zagen we nog twee Steppearend op de grond in gevecht met elkaar. Dit ordinaire potje freefight duurde ruim 10 minuten, maar was voor ons puur genieten. Eenmaal in het dorp Al Disi moesten we stapvoets rijden, aangezien de mannen midden over straat liepen op weg naar de moskee voor het middaggebed. Gelukkig leverde dit wel een Kuifkoekoek op, die plots over onze auto heen vloog.
Eenmaal het dorp uit, waren we verrast door het feit dat er midden in de woestijn enkele poeltjes lagen. Qua vogels viel het helaas een beetje tegen, alhoewel een Visdief midden in de desert een leuk gezicht is. Wel waren er opvallend veel Izabeltapuiten aanwezig, zowel langs de poelen als langs de weg. De weg liep dood en we reden weer terug richting Al Disi. Langs de weg bevindt zich (helaas achter een hek) een groot rietveld. We vonden geen mogelijkheid om het gebied in te gaan en aangezien we al weer dichter bij de Saudische grens waren, gingen we dit keer geen risico nemen. Wel zat er nog een vrouwtje Aziatische Roodborsttapuit op het hek. Toch zou het voor toekomstige trips interessant zijn om na te gaan wat er binnen dit hek ligt en of het te bezoeken is. Vanaf de weg hoorden we ondanks de wind karekieten (...) en Wilde Eenden. Er zit vast veel meer!
Net voor het dorp stopten we nog even om de spaarzame akkers af te scannen. Nietsvermoedend keken we door onze scopen, toen er uit het niets een Witbandleeuwerik over onze hoofden langsvloog. De vogel landde verderop op een akker, maar we konden hem helaas niet terugvinden. Dit was een van de targetsoorten van de trip en kwam als een donderslag bij heldere hemel. Na onze teleurstellende zoektocht in Wadi Araba, hadden we de hoop al min om meer opgegeven.
's Avonds was ons plan om naar Petra te gaan op zoek naar Palestijnse Bosuil. In het verleden is de soort hier gezien, maar recente waarnemingen waren bij ons niet bekend. Dit zal voornamelijk te maken hebben met het feit dat deze locatie na zonsondergang gesloten is. Wij hadden echter een plan: ons laten opsluiten in deze historische stad om zodoende de gelegenheid te hebben na zonsondergang in Petra te zijn. By the way, Petra is een must-see voor iedereen die een trip naar Jordanië maakt. De schitterende stad ligt in een kloof en is overwegend uit rode rotsen gehakt. Een bezoek hieraan is werkelijk een unieke belevenis. Soorten die we hier zagen voor zonsondergang waren onder andere Palestijnse honingzuiger, Zwartstaart en Tristrams Spreeuw. Alvorens we een verstopplek gingen zoeken moest ik nog wel aan een aansteker zien te komen, aangezien de kloof op sommige plekken wel erg smal en pikkedonker is. Een vriendelijk medewerkster van een van de vele cafeetjes gaf me een vuurtje. Dat was geregeld, nu nog een hideout. We klommen de steile trappen van de grote tempel op en zochten een plekje achter de coulisen, waar niemand ons kon zien.
Petra, Jordanië, 24 maart 2010 (Niels van Houtum). Petra is een historische stad uit rotsen gehakt. Een van de grootste gebouwen van dit zevende wereldwonder is "the treasury" (Al Khazneh).
Toen het eenmaal donker was ging onze tocht terug door de kloof, hopend op een roepende uil. Gelukkig bracht de maan toch nog wat licht in de duisternis. Ondanks dat we geregeld geluid afspeelden, lukte het ons in het eerste stuk van de kloof niet om een vogel te lokaliseren. Dit had mogelijk te maken met de herrie van enkele generatoren die stonden te draaien. Eenmaal voorbij 'The Treasury' (een van de grootste bouwwerken) keerde de rust weder en liepen we verder door een zeer smalle en donkere kloof. Plots stokte onze adem en hoorden we van boven ons een Palestijnse Bosuil roepen. De rillingen liepen over onze lijven! Eenmaal zagen we over onze voeten de schaduw in het maanlicht van een vliegende uil. Wat een kick!
Op de terugweg richting de uitgang hoorden we iemand ons tegemoet lopen. Het bleek een bewaker te zijn. Natuurlijk vroeg hij ons wat we hier deden en wees op het feit dat we hier na zonsondergang niet mochten komen. Aangezien de onnozele toerist uithangen ons eerder ook had geholpen, zeiden we dat we verdwaald waren. Aangezien wij er erg betrouwbaar uitzien, liet meneer ons doorlopen. Het scheelde ons weer een bezoek aan de plaatselijke autoriteiten.
Donderdag was onze laatste hele dag vogelen in Jordanie. Op deze dag hadden we een afspraak met een medewerker van het Aqaba Bird Observatory (ABO), dus bleven we in de ochtend in de omgeving van Aqaba. Al rond vijf uur liepen we weer door de moestuintjes. Er was duidelijk sprake van een flinke binnenkomst van zangvogels. We hadden al vlug twintig Draaihalzen, vele Hoppen, enkele Maskerklauwieren en zelfs een Kramsvogel. Deze laatste blijkt voor Jordaanse begrippen geen algemene soort te zijn. De grootste verrassing was echter de vondst van onze tweede Zwarte Waaierstaart. Dit was duidelijk een ander individu, gezien de bredere witte toppen op de onderkant van de staartpennen en onderstaartdekveren.
Maskerklauwier Lanius nubicus. Wadi Fidan, Jordanië, 23 maart 2010 (Swen Rijnbeek)
Om 12 uur gingen we met onze gids naar het ABO. Dit vogelstation staat nog in de kinderschoenen en er is vanaf najaar 2010 gestart met het ringen van vogels. Gezien de locatie (op nog geen halve kilometer hemelsbreed van Eilat Bird Research Centre kan het niet anders dan dat dit gebied een toplocatie is. Aangezien het station vlakbij de grens tussen Israel en Jordanie ligt, in een soort niemandsland, moesten we eerst door de mallemolen van formaliteiten. We waren erg benieuwd, aangezien de tripreports spreken van een eldorado voor watervogels. Dit viel echter tegen. Juist de basins met de meest geschikte vegetatie erlangs waren volledig drooggevallen, en degene waar een mooi sliklaagje zou kunnen liggen stonden tot de nok toe vol water. We konden door het gebrek aan water op eerder bezochte locaties wel enkele nieuwe tripsoorten toevoegen, waaronder Dunbekmeeuw, Pijlstaart en Bruine Kiekendief.
Na het teleurstellende bezoek aan ABO beproefden we ons geluk op een plek ten zuiden van de weg richting het vliegveld. Dit stukje hebben we min of meer per toeval gevonden en bestaat uit een braakliggend terrein, direct langs een palmplantage met veel groen en irrigatie-installaties, wat veel zangvogels aantrekt. De beste soort die we hier vonden was een mannetje Balkanvliegenvanger, voor ons alledrie een nieuwe soort. Daarnaast waren de vijf Maskerduiven een aangename bijkomstigheid.
In de loop van de middag daalden we weer af richting het zuiden, met als doel om even over zee te kijken bij de Aqaba Container Terminal. Na ons alhier gestationeerd te hebben, werden we verrast door een mannetje Aziatische Roodborsttapuit, die op één van de basaltblokken zat. Verder zat er een groep van 30 Witoogmeeuwen op de boei voor de kust, net voor de afslag richting de terminal. Enkele kilometers verderop langs de kust, net voordat het "public beach" begint, ligt een rotsplateautje enkele tientallen meters in zee. Rob hoopte op wat grote meeuwen en inderdaad, op een stukje afgesloten strand stonden wat (voornamelijk onvolwassen) meeuwen en een Reuzenstern. Tussen de vele Geelpootmeeuwen stonden een Baltische Mantelmeeuw, een paar Pontische Meeuwen en een stel Armeense Meeuwen. Terwijl Rob naar de meeuwen staarde vonden we nog een vers dode Draaihals, die waarschijnlijk tegen een hek was aangevlogen.
Aziatisch roodborsttapuit Saxicola maurus. Aqaba Royalo Diving Club, Jordanië, 21 maart 2110 (Niels van Houtum)
We reden daarna richting het oosten, de bergen in via de drukke Aqaba Backroad. Net voorbij een benzinestation (ergens bij een bordje: 'long descend') stopten we toen we een grote Sylvia in een eenzame acacia zagen zitten. Wederom bleek het een Arabische Zwartkop te zijn ... Er zaten er zelfs twee. Dit bracht het totaal dat we langs deze weg hebben gezien op minimaal 6 stuks. Mogelijk is dit een van de makkelijkste locaties in de hele regio om deze soort te zien. Zeker omdat het aantal exemplaren aan de Israëlische kant niet al te hoog meer is.
Nagenietend van de Arabische Zwartkoppen en de eveneens aanwezige Arabische Woestijnpatrijzen en Woestijnvinken, werd Niels' aandacht getrokken door een insectachtig zoemend geluid, afkomstig van de rotshellingen aan de andere kant van de weg. Kwam het van de elektriciteitsdraden? Nee, het was een Bleke Rotsmus, die aan het zingen was vanaf een van zijn zangposten. Na enig speurwerk, want ze vallen totaal niet op in dit rotsachtige landschap, vonden we drie zingende mannetjes. Ondanks de relatief grote waarnemingsafstand, zagen we toch duidelijk het bleke zandkleurige verenkleed en de aanwezigheid van een zwak supercilium. Daarnaast was Rob in staat een geluidsopname te maken, welke terug te vinden is op www.xeno-canto.org. Of dit een nieuwe broedpopulatie gaat worden zal de toekomst uitwijzen. Feit is wel dat in hetzelfde voorjaar ook opvallend veel Bleke Rotsmussen werden waargenomen in Zuid-Israel, waaronder eveneens zingende mannetjes.
De volgende morgen zouden we weer terugvliegen richting het koude Nederland. Een korte inspectie van de moestuintjes leverde wederom een mooi mannetje Roodkeelpieper en ook onze enige Balkankwikstaart op.
Al met al was onze trip naar Jordanie zeer geslaagd te noemen. Behalve een lijst van 134 soorten, hebben we genoten van het ongekend schitterend land en haar vriendelijke inwoners. Het vogels kijken is echt een uitdaging, want vanuit ornithologisch oogpunt is er nog maar weinig bekend over deze regio. De combinatie van woestijnvogelen en het zoeken naar trekvogels (waaronder de nodige zeldzaamheden) is ons inziens een ideale combinatie. Zeker in het vroege voorjaar, wanneer het in Nederland zowel qua vogels als qua temperatuur matig is, is het met gemiddeld zo'n 25 graden en een divers soortenaanbod goed toeven aan de Rode Zee. Ons advies: zit je te denken aan een vogeltrip naar Eilat maar houd je ervan om zoveel mogelijk zelf te vogelen...denk eens aan Aqaba.
Niels van Houtum
Rouwtapuit Oenanthe lugens. Wadi Rum, Jordanië, 21 maart 2011 (Swen Rijnbeek)
18688 views
Reacties:
Door: Gert Ottens, vrijdag 26 augustus 2011 14:37 |
Leuk verslag! Ondanks dat ik al ongeveer 34 keer in Israel ben geweest (ben de tel een beetje kwijt...), heb ik nog nooit een kijkje in het buurland genomen. Toch maar 'es doen dus! Vooral Azraq, Dana Nature Reserve en Shaumari Wildlife Reserve schijnen ook erg de moeite waard te zijn. |
Gewijzigd op: 2011-08-26 14:37:27 |
Door: Niels van Houtum, vrijdag 26 augustus 2011 16:46 |
Dank je Gert. Die plekken wilde we eerst ook bezoeken, alleen m.n. voor Azraq, moet je niet Aqaba als uitvalsbasis hebben. Hoewel ik erg benieuwd ben hoe die plek er nu uitziet, want volgens Andrews is het een prachtplek, maar gezien de toenemende landbouw activiteiten ben ik er bang voor. |
Door: Gijsbert van der Bent, vrijdag 26 augustus 2011 19:55 |
Mooi verhaal! Ik was tot nu toe in de veronderstelling dat die Zwarte Arend daar gewoon altijd zit. Weer wat bijgeleerd. Da´s blijkt dus wel eens nodig. |
Door: Gert Ottens, vrijdag 26 augustus 2011 20:22 |
@ Niels: ook in Israel is het de landbouw die veel natuurlijke landschappen (vooral in de woestijn, en dan met name in de Arava) onherstelbaar beschadigd. Landbouw hoort daar gewoon niet thuis. Dat blijkt wel uit het feit dat men van steeds dieper water moet oppompen waardoor de woestijn langzaam doodgaat. Eerlijk gezegd ben ik bang dat het in Jordanie dezelfde kant op gaat... Eeuwig zonde! Ze zouden eigenlijk van hun westerburen moeten leren hoe het niet moet... |
Gewijzigd op: 2011-08-26 20:26:17 |
Door: Simon Plat, woensdag 31 augustus 2011 12:43 |
Mooi verhaal heren! Heerlijk om de woorden "Zelf vogelen!" weer eens te horen. Wat ik me afvraag, in de mening van de auteurs: zou Jordanie een serieuze concurrent kunnen worden van Eilat? Als je denkt aan K33 en Nizanna tegenhangers en natuurlijk de massale trek? |
Door: Gert Ottens, woensdag 31 augustus 2011 18:00 |
@ Simon en de auteurs: K33 is sowieso al jaren niet interessant meer. En dat geldt eigenlijk ook wel een klein beetje voor Eilat en directe omgeving. Maar bij goede wind is de roofvogeltrek in de bergen van Eilat volgens mij onovertroffen (maar ik weet niet hoe dat bij Aqaba zit), en er zijn nog steeds goede plekken in/bij kibboetsim of moshavim langs Weg nr. 90 ten noorden van Eilat. Aan de andere kant: als je vanuit de Israelische zijde van de Arava over de grens naar Jordanie kijkt dan zie je vaak prachtige (ogenschijnlijk ongerepte) woestijnlandschappen. Die zou ik graag eens checken, maar het is waarschijnlijk moeilijk om er te komen (niemandsland, mijnen, soldaten). Erg jammer, want daar moeten nog volop Witbandleeuweriken e.d. zitten. Ook zitten er nog Nubische Nachtzwaluwen aan de Jordaanse kant van Ne'ot Hakikar, maar daar kom je ook niet bij... Jordanie heeft dus zeker veel potentie, maar of het een serieuze concurrent kan worden van zuidelijk Israel...? |
Gewijzigd op: 2011-08-31 18:01:22 |
Door: Niels van Houtum, zaterdag 3 september 2011 19:37 |
@Simon: ik denk dat het grensgebied idd veel lastiger vogelen is aan de Jordaanse kant (wat wij a/d lijve hebben ondervonden:-)). Ook mis je de Oost.Kraagtrap, die je in Nizanna wel hebt. Echter zou het me niets vebazen als die elders in Jordan ook nog voorkomt. Ik doel qua concurrentie meer op het feit dat het gebied rond de Rode Zee minstens zo goed moet zijn. En als de plasjes bij Al Disi goed bevogeld zouden worden, kun je hier ook qua stelten mogelijk goed scoren. |
Door: Bram ter Keurs, zaterdag 3 september 2011 22:36 |
Ik was een paar jaar terug in Jordanië. We zijn toen vanaf Aqaba de grens overgestoken om nog een paar dagen in Israël te vogelen. Bij de grensovergang is de controle van de Israëli nogal streng, inclusief verwarrende vragen over het waarom van kerst vieren. In Israël is het een stuk makkelijker om water te vinden en daar ook te vogelen. Dat ABO konden wij destijds niet in omdat we de hele dag van het kastje naar de muur werden gestuurd toen we papieren wilden regelen. Dat water misten we rond Aqaba toch wel een beetje. Dichtbij de Israëlische grens is het in Jordanië niet zo prettig vogelen. Ook wij werden eenmaal ondervraagd en mijn 400 digiscoop plaatjes werden ook stuk voor stuk bekeken. Verder werden wij heel veel aangesproken, ook vaak door politie, maar dat is meestal vriendelijk bedoeld. Jordanië is een buitengewoon gastvrij land. Wij hadden in Jordanië weinig moeite om bijvoorbeeld Renvogel, Witbandleeuwerik, Temmincks strandleeuwerik, Bergkalanderleeuwerik, Sinaïroodmus en nog veel meer mooie soorten te vinden. Ik vond het ook erg mooi en kan het iedereen aanbevelen. |
Door: Niels van Houtum, zondag 4 september 2011 18:58 |
@ Bram; helemaal gelijk, water is een groot gemis. Ik moest voor een bezoek aan ABO vooraf per mail kopieen van onze paspoorten sturen en aldoor eerst via de lokale wetshandhavers in contact komen met onze gids. Helaas lag ABO er niet goed bij,maar anders zou dit gebied zeker een topper zijn in de verder gortdroge gebied. PS: Had je die Renvogels in Wadi Araba of verder naar noorden, aangezien je maar een paar dagen bent geweest? |
Door: Bram ter Keurs, maandag 5 september 2011 09:41 |
Ha Niels, ah, excuus. Ik heb het niet duidelijk opgeschreven. Wij waren juist lang in Jordanie en een paar dagen in Israel. Soorten als Renvogel, Temmincks strand- en Bergkalanderleeuwerik hadden wij vooral in het oosten van Jordanie. Shaumani was wat dat betreft een goede plek, maar op een willekeurige plek ergens tussen Shaumani en de Kings' Highway zagen we ook 5-6 Renvogels en Temmincks strandleeuweriken. Witbandleeuwerik hadden we ook in Wadi Araba. Arabische zwartkop hebben wij gemist, goede ontdekking lijkt me. PS. Van Rik Beukers moest ik ook nog Huisgierzwaluw noemen. ;) |