De Strzelecki Track is landschappelijk gelijk aan wat je ziet in de vele westerns die regelmatig op het beeldscherm te bewonderen zijn. Het vraagt weinig fantasie om te snappen tegen welke uitdagingen en moeilijkheden Charles Sturt in 1845 aan liep, toen hij deze "track" (onverharde weg of wagenspoor door ruig terrein) noemde naar de Poolse ontdekkingsreiziger Paul Edmund de Strzelecki. Maar vooral de fatale missie van Robert O'Hara Burke en William John Wills (1860-61), onderstreept de vijandigheid van het landschap voor mensen langs deze 466 kilometer lange weg die van Lyndhurst naar Innamincka loopt. Het is er namelijk gortdroog (water ontbreekt), kent nauwelijks menselijke bewoning, is zeer uitgestrekt en nauwelijks begroeid.
Vandaag de dag wordt de Strzelecki Track goed onderhouden vanwege de gasvelden bij Moomba, gelegen ten zuiden van Innamincka. En, afhankelijk van de weersomstandigheden, kan de weg zelfs bereden worden met een conventionele auto. Een Jeep is echter sterk aan te raden vanwege het bij tijd en wijle toch wel erg ruige karakter van de weg. Ook is het raadzaam om genoeg eten, water, brandstof en reservebanden mee te nemen (zo had een auto die we tegen kwamen al drie lekke banden op de eerste 150 kilometer van de weg). Verder is het verstandig om te checken hoe de wegsituatie is voordat de track opgereden wordt. De hoeveelheid verkeer op de weg, en daarmee de kans op hulp bij pech, is zeer gering.
Strzelecki Track (Justin Jansen)
Vanuit ornithologisch oogpunt is de Strzelecki Track vooral interessant omdat dit tot voor kort de enige openbaar bekende plek was voor Chestnut-breasted Whiteface Aphelocephala pectoralis, de enige endemische vogelsoort voor Zuid-Australië. Inmiddels is er een plek net ten zuiden van Coober Pedy, vlakbij het standbeeld van Willie Hutchison (die de eerste opaal in deze regio vond). Deze plek is goed, makkelijk en zonder veel gedoe te bereiken. Het is wel noodzakelijk hier 's morgens vroeg aanwezig te zijn om iets te zien, net zoals langs de Strzelecki Track overigens. Ik zag hier een mooi groepje Whitefaces in de vroege ochtend van 7 oktober 2006.
De plannen om dit stuk te bezoeken waren er al lang en op zaterdag 30 september 2006 vertrok ik in gezelschap van Peter Waanders (Southern Birding Services) en Danitsja Stapel vanuit Waikerie naar de Flinders Range (444 kilometer). De Flinders Range is de grootste bergachtige regio in Zuid-Australië (en net ten zuiden van de Strzelecki Track). Op ornithologisch gebied is een bezoek belangrijk vanwege de recent gesplitte Short-tailed Grasswren Amytornis merrotsyi; de recent (2008) beschreven ondersoort pedleri kan hier gevonden worden. Op zoogdiergebied is de specialiteit de Yellow-footed Rock Wallaby Petrogale xanthopus. Beide werden ook snel gevonden: de Grasswren op Stokes Hill, binnen luttele minuten na aankomst. Ook zagen we hier diverse Adelaide Rosella's Platycercus elegans adelaide en Elegant Parrots Neophema elegans. De Wallaby's werden gevonden in Brachina Gorge. Met name de Grasswren kost veel mensen de nodige hoofdbrekens, maar kennis van het geluid, habitat en veel stilstaan zorgen vaak dat je deze fijne vogels snel kunt vinden. Een zoekactie naar ondersoort flindersi van de White-browed Scrubwren Sericornis frontalis was helaas niet succesvol.
Habitat van Short-tailed Grasswren Amytornis merrotsyi (Justin Jansen)
De laatste 129 kilometers werden doorgezet naar Lyndhurst, aan het begin van de Strzelecki Track. Na ingecheckt te hebben in ons verblijf, hebben we nog geprobeerd om rond het vliegveld met groot licht en spotlight Inland Dotterels Charadrius australis te vinden. Helaas was dit niet succesvol. De Lyndhurst pub (sinds 1896) is een belevenis op zichzelf en alleen al de moeite om deze afgelegen plaats te bezoeken. Ook regelden we hier toegang (betaling moest elders in Lyndhurst) tot de Chestnut-breasted Whiteface-plek.
Habitat van Chestnut-breasted Whiteface Aphelocephala pectoralis (Justin Jansen)
De volgende ochtend reden we al in de schemer naar de plek van de Whitefaces. Na precies 25,7 kilometer stopten we aan de rechterzijde van de weg en liepen door de linker van de twee hier aanwezige poorten. Na een dribbel door het rotsachtige gebied van een dertigtal minuten vond ik een fraai groepje Thick-billed Grasswrens Amytornis textilis, welke zich mooi lieten zien, stuiterend over de stenen en in de spaarzame vegetatie. Ook diverse White-winged Fairywrens Malurus leucopterus en Australian Pipits Anthus novaeseelandiae renden rond in de saltbush. Peter had enkele weken daarvoor tijdens zijn eerste bezoek aan deze locatie, de whitefaces net links van het hek gezien. Daarom besloten we dit gebied nog eens kritisch te bekijken. En ja hoor, in seconden hadden we een mooi groep van tien Chestnut-breasted Whitefaces in beeld. Ook liet zich hier een White-winged Triller Lalage tricolor bekijken. Na dit succes besloten we om naar de bekende 'rusty car' site te gaan (300 meter terug naar Lyndhurst). Twee Emu's Dromaius novaehollandiae waren hier mooi te zien (vorige dag al een tiental in de Flinders Range). Hier vonden we snel enkele fraaie Cinnamon Quail-thrushes Cinclosoma cinnamomeum en grappig genoeg ook meteen weer Thick-billed Grasswren en Chestnut-breasted Whiteface (vier). Andere soorten alhier (alhoewel niet dik gezaaid) waren Rufous Fieldwren Calamanthus campestris en Chirruping Wedgebill Psophodes cristatus. We besloten na deze succesvolle twee uur terug te gaan om de kamer leeg te ruimen, te ontbijten in de Lyndhurst pub en de auto vol te gooien met brandstof.
Chestnut-breasted Whiteface Aphelocephala pectoralis (Justin Jansen)
Na bovengenoemde handelingen stopten we vanaf Lyndhurst gezien bij een van de eerste droge begroeide stroompjes, en vonden daar meteen een fraai mannetje Pied Honeyeater Certhionyx variegatus. Deze soort is niet heel gemakkelijk te vinden in Australië, dus een leuke bonus. Na een kleine 185 kilometer gehobbeld te hebben over de Strzelecki Track, kwamen we uit bij Montecollina Bore. Onderweg waren we overigens nog wel enkele malen gestopt om te zoeken naar Letter-winged Kite Elanus scriptus (afgelopen twee jaar is de soort hier gevonden in een kleine kolonie) en Inland Dotterel Charadrius australis, maar vooral voor Gibberbird Ashbyia lovensis. Van de laatste vonden we uiteindelijk vier vogels, na het checken van enkele 10-tallen Australian Pipits die op en langs de weg zaten. Overigens zagen we veel dood vee onderweg en gingen we ook door het bekende Dog Fence.
Gibberbird Ashbyia lovensis (Justin Jansen)
Bij de Montecollina Bore werd direct begonnen met het zoeken naar de hier broedende Eyrean Grasswren Amytornis goyderi. Het was inmiddels lekker warm en de vliegen probeerden overal in te kruipen en waren zeer irritant. De eerste zoekacties waren ook niet succesvol en al na een half uurtje besloten we maar om te gaan lunchen. Vele groepen Zebravinken Taeniopygia guttata en Little Corella's Cacatua sanguinea vlogen rondom de bore. Uiteindelijk getergd tot op het bot, besloot ik nog eens serieus te gaan zoeken en na 15 minuten had ik een prachtige Eyrean Grasswren in beeld. De vogel liet zich soms verleiden tot het rennen naar een ander zandduin en was dan vaak leuk te zien. Tevreden keerde ik terug naar de anderen. Peter had al enkele weken hiervoor hier enkele vogels gezien en vond het wel goed. Dus koersten we meteen richting Cameron's Corner, waar we gepland hadden om te overnachten. Terwijl we reden zagen we nog een Eyrean Grasswren over de Strzelecki Track rennen, en op een andere plek zagen we er nog eentje. Onderweg zagen we nog twee Banded Lapwings Vanellus tricolor schuilend onder een verkeersbord voor de brandende zon.
Habitat van Eyrean Grasswren Amytornis goyderi (Justin Jansen)
We besloten toch, na bij Cameron's Corner de tank gevuld te hebben, door te rijden naar Tibooburra (New South Wales). Onderweg werden we beloond met een prachtige groep van 22 Inland Dotterels, die zich erg mooi met een dalende zon lieten zien. Fraai waren tevens enkele Bourke's Parrots Neopsephotus bourkii, die vliegend gezien werden in de laatste kilometers. In Tibooburra vonden we een caravan waar we ons eten opwarmden en bier dronken om de successen van vandaag te vieren. Met de Striated Grasswren Amytornis striatus die we op 29 september in Gluepot hadden gezien, stond de teller nu al op vier soorten grasswrens in een heel kort tijdsbestek. Morgen hadden we de mogelijkheid op de vijfde soort.
Inland Dotterel Charadrius australis (Justin Jansen)
Op deze tweede oktober waren we al voor de schemer onderweg naar de Adelaide Gate, op de grens van de staten New South Wales en Queensland in de Bulloo regio, nabij Thargomindah. Adelaide Gate is een opening in de Dog Fence, gebouwd tussen 1880 en 1886 en is 5,614 kilometer lang: het langste hekwerk ter wereld. De rit richting deze poort was interessant gezien de aantallen Orange Chats Epthianura aurifrons onderweg en de kleine clubjes Bourke's Parrots en enkele Red-backed Kingfishers Todiramphus pyrrhopygius. Toen we in geschikt terrein voor Grey Grasswrens Amytornis barbatus kwamen, namelijk een gezonde vegetatie van Muehlenbeckia florulenta. Eigenlijk was het al game-over bij het eerste stuk waar we stopten: direct uit de auto hoorden we ze al en enkele minuten later zagen we een klein clubje Grey Grasswrens, rennend van de ene naar de andere pol. In een kleine 52 uur hadden we dus 5 Grasswren-soorten: nice! We besloten ter plaatse om de 840+ kilometer naar Waikerie nog deze dag te voltooien. Een korte stop tussen de Gate en Tibooburra bracht nog diverse Red-backed Kingfishers, Orange Chats en enkele fraaie Crimson's Chats Epthianura tricolor. De reis liep voorspoedig en voor donker waren we alweer netjes thuis.
Habitat van Grey Grasswren Amytornis barbatus (Justin Jansen)
Het spreekt voor zich dat ik iedereen die naar Australië gaat aanraad om een bezoek te brengen aan het hierboven besproken gebied!
Later tijdens de 2006-trip zag ik nog Dusky Grasswren Amytornis purnelli (Alice Springs) en Kalkadoon Grasswren Amytornis ballarae (Mt Isa). White-throated Grasswren Amytornis woodwardi mislukte na vier dagen zelf zoeken en Carpentarian Grasswren Amytornis dorotheae werd overgeslagen, aangezien ik deze al in 2002 had gezien. In 2012 staan Black Grasswren Amytornis housei, White throated Grasswren, twee nieuwe ondersoorten van Striated Grasswren en twee nieuwe ondersoorten van Thick-Billed Grasswren op het programma.
Justin Jansen
13099 views