Vandaag staat, voor mij in ieder geval, de mooiste landing gepland. Salsbury Plain, waar duizenden Koningspinguins broeden, en Prion Island, met een van de grootste broedplaatsen van Reuzenalbatros. Helaas blijkt al met het eerste licht dat het niet zal gaan lukken. Hevige valwinden en een ruige branding gooien roet in het eten. Met onze staart tussen de benen keren we weer om. Er volgt weer eens een dag van op en neer varen en voor ons gevoel een eeuwigheid ronddobberen in een baai, wetende dat een landing er echt niet meer in zal zitten vandaag. De wet van Murphy lijkt telkens weer op te gaan en we beginnen ons zorgen te maken voor de rest van de reis.
Wandering Albatross Diomedea exulans en White-chinned Petrel Procellaria aequinoctialis. 5 april 2011, South Georgia (Menno van Duijn). Deze jongens volgen het ship als we van de ene naar de andere baai varen op onze laatste dag bij South Georgia.
Na een door de flinke deining verkorte nachtrust staan we met het eerste licht aan boord. Een sliert zeevogels hangt achter het schip. Nieuwe soorten voor de lijst zijn Grey-backed Storm-petrel, Atlantic Petrel en meerdere Grey Petrels. Doordat we inmiddels noordelijker varen komen we ook in de range van de Grote Pijlstormvogels terecht.
Sooty Albatross Phoebetria fusca. 6 april 2011, ten noorden van South Georgia (Menno van Duijn). Op Cough en Tristan broeden c. 5.000 en c. 5.250 paar, wat twee-derde van de wereldpopulatie is. De soort heeft de status Critically Endangered en heeft veel te lijden gehad onder de longline visserij. In 90 jaar tijd is de populatie met 75 procent gedaald!
Dat we geen Rijncruise hadden geboekt werd deze nacht wel duidelijk. Soms werd je wakker met het gevoel dat je rechtop in bed stond, zo erg maakt het schip slagzij. Dan werd je weer wakker omdat de koffers door de kamer gleden. Dat sommigen hier doorheen konden slapen is een wonder te noemen, zelf heb ik maar anderhalf uur geslapen. Toch maar weer met het eerste
licht aan dek. Al snel blijkt dat we net zo goed uit hadden kunnen slapen, want pas toen het weer een beetje opklaarde kon er echt gevogeld worden.
Atlantic Petrel Pterodroma incerta. 7 april 2011, tussen South Georgia en Gough (Menno van Duijn). Hoewel de populatie op 1.8 miljoen broedparen wordt geschat, wordt deze soort toch geclassificeerd als "Endangered" omdat-ie alleen nog op Gough broedt. Er wordt vermoed dat er ook nog Atlantic Petrels op Inaccessable Island broeden, maar betrouwbare gegevens ontbreken omdat het monitore hier logischerwijs lastig is. Tot 1972 broedde de soort nog op Tristan da Cunha, maar van hierna zijn er geen broedgevallen meer bekend; Atlantic Petrel diende net als bijvoorbeeld Grote Pijlstormvogel als voedselbron voor de eilandbewoners, maar de meegebrachte ratten hebben, zoals op zoveel eilanden, een nog veel grotere impact gehad op de zeevogelpopulaties.
8 t/m 10-4 The long way up blog 1 en blog 2
Het is een flinke oversteek naar Gough maar we vervelen ons niet. De diversiteit aan tubenoses weet ons prima bezig te houden. Ook de eerste soorten van het noordelijk halfrond worden gezien Noordse Sterns en Kleinste Jagers spoeden zich naar het noorden, waar binnenkort hun broedseizoen zal beginnen.
Grauwe Pijlstormvogel Ardenna grisea. 8 april 2011, tussen South Georgia en Gough (Menno van Duijn). De aantallen Grauwe Pijlstormvogels pakten lager uit dan verwacht. Waar ze uithangen is een raadsel, we kwamen vreemd genoeg nog een exemplaar een stuk noordelijke nabij de Kaapverden tegen.
White-bellied Storm-Petrel Fregetta grallaria. 10 april 2011, tussen South Georgia en Gough (Menno van Duijn). Trappelen kan je het niet noemen, White-bellied Storm-Petrels slepen een poot door het water en zetten zich dan af. Vaak doen ze dit net voordat ze een golf over gaan, om mogelijk net even dat beetje extra lift te krijgen.
Wilson's Stormvogeltje Oceanites oceanicus. 10 april 2011, tussen South Georgia en Gough (Menno van Duijn). Naar het schijnt de meest wijdverspreide zeevogel ter wereld, met een populatie omvang van tussen de 12 en 30 miljoen (ja, een zeer vrijblijvende schatting).
Broad-billed Prion Pachyptila vittata. 11 april 2011, Gough (Menno van Duijn). Broad-billed Prions zijn het makkelijkste te onderscheiden van de andere prions als ze boven de horizon vliegen en de brede bek goed zichbaar is. Het herkennen op basis van kleed is niet eenvoudig. Wat ons voornamelijk opviel is het gedrag rond het schip. Antarctic Prions volgen het schip voor lange tijd en blijven op een tiental meters afstand dicht boven het wateroppervlak meevliegen. Slender-billed gedraagt zich als Antarctic, maar komt minder dicht bij het schip. Fairy's vliegen op enkele meters hoog langs het schip, komen ook dichtbij om het schip te inspecteren en proberen in sommige gevallen zelfs te landen. Broad-billeds vliegen enkele malen met een noodgang langs het schip maar komen zelden dichtbij.
Menno van Duijn
3922 views
Reacties:
Door: Hans Bossenbroek, woensdag 21 september 2011 14:16 |
Mooi Menno, genieten! |
Door: Ben Wielstra, woensdag 21 september 2011 14:48 |
Alleen maar buissnaveligen! Zo hoort het! |