Echtgenoot Truus wilde natuurbeleving en relaxen op een ´bounty-eiland´. Dat leek mij ook wel wat, maar uiteraard moesten er dan ook flink wat leuke vogels gescoord kunnen worden. Het werd Trinidad & Tobago, één land bestaande uit een klein (Tobago) en een groter eiland (Trinidad) net uit de kust van Venezuela. Vrijwel niemand uit mijn omgeving met wie ik over mijn plannen sprak kende het. In kringen van vogelaars hebben de eilanden wel een zekere faam vanwege hun vogelrijkdom. Er zijn op beide eilanden in totaal 460 vogelsoorten vastgesteld (ongeveer 400 op Trinidad en ongeveer 170 op Tobago). In Costa Rica zijn dat er meer dan 800, maar dat land is dan ook tien keer zo groot. Het aantal broedvogelsoorten op Trinidad & Tobago ligt rond de 250. Eén ´nadeel´: het land kent geen endemen, wellicht vanwege het feit dat Trinidad zo recent als 10.000 jaar geleden gewoon nog aan Venezuela vastzat. Tobago heeft een andere geologische geschiedenis, maar heeft alleen de White-tailed Sabrewing als een bijna-endeem. Behalve als zeldzaamheid op Tobago komt deze kolibriesoort alleen nog in een klein stukje Venezuela voor. Die moest ik dus in ieder geval zien. Verder heeft elk nadeel ook hier z´n voordeel: je kunt ook geen endeem missen...
Donderdagochtend 5 november 2009 vertrokken we voor twee weken tropische vuurdoop. Het regent al uren nonstop in Nederland en we vliegen in alle vroegte van Schiphol naar Londen Gatwick. Vandaar is het een reis van zo´n acht-negen uur naar Tobago, waarbij Virgin Airlines beschamend weinig beenruimte biedt maar wel aardige service. Door het tijdsverschil van zes uur komen we lekker vroeg aan; op het middaguur. De hitte slaat je tegemoet op het knusse vliegveld van Tobago. De eerste soort is een Boerenzwaluw die langs de barakken scheert. Ongetwijfeld een Amerikaanse, maar daar komen we dus niet voor... Na een uurtje tenenkrommende bureaucratie in de zinderende aankomsthal staat Mister Corbin met z´n taxi gelukkig nog te wachten. Tobago is maar een vlek op de kaart; op z´n langst 42 kilometer en 10 kilometer op z´n breedst (ter vergelijking: Texel is 20 bij 8 kilometer). Ik gokte op een kwartiertje naar ons eerste verblijf, maar leerde al snel dat het slechten van afstanden op Tobago standaard drie keer zo lang duurt als in Nederland. Eerste vogels uit de taxi Carib Crackle en Smooth-billed Ani.
Het laatste stukje weg naar de lodge Cuffie River is bar slecht. Nog voordat ik de hand van de eigenaresse kan schudden zegt ze snel ´Oh, there´s the Sabrewing´! En inderdaad, deze fraaie en redelijk forse kolibrie hing al te bidden aan de feeder. De vijf dagen van ons verblijf hier zouden we de vogel elke dag langdurig kunnen zien. Oké, die missie geslaagd! De soort zit hier niet het hele jaar door. In het ´voorjaar´ moet je de soort elders op het eiland zoeken.
De schitterend gelegen lodge Cuffie River Nature, Tobago, november 2009 (Truus van Duijvenboden)
De Roodstaartglansvogel Galbula ruficauda Rufous-tailed Jacamar op de uitkijk. Cuffi River, Tobago, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Een belangrijke soort van de trip: de zeldzame Witstaartsabelvleugel Campylopterus ensipennis White-tailed Sabrewing. Cuffi River, Tobago, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Vogelen op Tobago is niet moeilijk. Omdat het eiland zo klein is, goede verbindingen heeft en omdat er overal vogels te zien zijn, is bijna elke uitvalsbasis geschikt. Het door ons geboekte Cuffie River Nature Retreat is prachtig gelegen, met mooi uitzicht op het secundair regenwoud rondom, heeft ruime kamers, een geweldige keuken en een zeer welkom zwembad, met zout water! Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. De crisis had echter hard toegeslagen in Noord-Amerika en het Verenigd Koninkrijk, de belangrijkste leveranciers van toeristen, en we bleken de enige gasten gedurende ons vijfdaags verblijf. Gastvrouw, kokkin(nen), klusjesman, tuinman en bewakers; allemaal voor ons alleen. Maar het blijft natuurlijk jammer dat we ons enthousiasme niet konden delen met gelijkgestemden. Voordat de duisternis inviel hadden we al kennis gemaakt met onder andere de Orange-winged Amazon, Tropical Mockingbird, Palm Tanager, en uiteraard de Bananaquit, waarschijnlijk wel de meest verspreide soorten van het eiland. Als op bestelling zat ´s avonds een White-tailed Nightjar in het licht van de lampen. Elk avondmaal zou de vogel ons gezelschap houden.
De volgende ochtend wakker van de geluiden uit het regenwoud, met de Amazones en de Rufous-vented Chachalacas (of ´Cocericos´) als grootse herriemakers. Al in het schemerdonker zie ik twee Blue-crowned Motmots, een schitterend beest en op Tobago algemeen te noemen. Onontbeerlijk in T&T is de gids ´Birds of Trinidad & Tobago´ van Kenefick, Restall en Hayes. Goede platen (uit ´Birds of Northern South America´), en bij de omschrijving staat gelukkig standaard vermeld of de soort wel of niet op Tobago en/of Trinidad voorkomt. Meest voorkomende frase: ´Not on Tobago´. We hebben eerst vijf dagen Tobago gedaan, toen vier dagen Trinidad en toen weer vijf dagen Tobago. Voor de lengte van de soortenlijst dus niet zo´n slimme keuze... ´A birdwatchers guide to Trinidad & Tobago´ van William L. Murphy geeft een uitputtende opsomming van de goeie locaties en nuttige info over de meeste aansprekende soorten. Op T&T komen geen mussen voor, geen spreeuwen en geen kraaien. Ook wel eens leuk.
Vooraf thuis krijg je bij het bladeren door de gids wel een idee welke soorten je in ieder geval wil zien, zonder veel idee te hebben van de moeilijkheidsgraad van elke soort. Tijdens ons eerste verblijf op Tobago hebben we zelfstandig gevogeld, maar zijn we ook twee keer met een gids mee geweest. Gezellig, en zeker vanwege de onbekendheid met de geluiden sterk aan te raden. Overigens is het wel opvallend hoe snel je de geluiden van een geheel nieuwe avifauna leert. Dacht ik de eerste ochtend nog dat het bos vol zat met spechten en roofvogels, al snel kom je erachter dat veel van die geluiden gemaakt worden door de Barred Antshrike, met z´n leuke pyjama-kleedje een flinke aandachtstrekker op vocaal gebied.
Leuk getekend en een flinke herriemaker: de Gebandeerde Mierklauwier Thamnophilus doliatus Barred Antshrike. Cuffi River, Tobago,november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Op Trinidad & Tobago komen geen kraaien, gaaien, eksters en spreeuwen voor. De Kuiforopendola Psarocolius decumanus Crested Oropendola neemt de plaats in van allemaal. Asa Wright Centre, Trinidad, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
´Huis-gids´ Desmond van Cuffi River wees ons op mooie soorten als Great Black Hawk, Rufous-tailed Jacamar (algemeen), Red-headed Woodpecker en Blue-backed Manakin (heel fraai). Ook zag ik m´n eerste Magnificent Frigatebirds, zwevend boven het regenwoud. Uiteraard zagen we de vogels later continu aan de kust. Er zijn heel wat soorten ´vliegenvangers´, waar ook de gidsen niet altijd uitkomen. De kolibries zijn makkelijker; alleen is november niet de allerbeste tijd. Een aardige waarneming was die van een Hook-billed Kite boven de lodge. Vanaf en rond Cuffi River is het goed vogelen, maar voor enige ´verdieping´ is een bezoek aan Gilpin Trace (Trail) aan te raden. Leuke soorten hier onder andere opnieuw White-tailed Sabrewing en Collared Trogon, Golden-olive Woodpecker, Cocoa Woodcreeper, White-necked Trush en Stripe-breasted Spinetail.
Vogelen in het regenwoud blijft sprokkelen en goed opletten op elke beweging. Om veel vogels te zien op Tobago moet je naar de vlakke gebieden aan de westkant van het eiland; de kant van het vliegveld. Voor wie het eiland meer dan tien jaar geleden heeft bezocht moet het nu schrikken zijn bij weerkeer. Veel van de genoemde gebieden in de gids van Murphy (Crown Point, Pigeon Point, Bon Accord, Buccoo Marsh) zijn deels verdwenen, moeilijk te bereiken achter slagbomen, gaan schuil achter vakantie-complexen of zijn ´in ontwikkeling´ (under development). Alles om het toerisme en de sterk groeiende bevolking op te vangen.
Gelukkig kon gids William Trip ons nog heel veel vogels laten zien. De bekendste vogelgidsen van Tobago zijn Peter Cox en Newton George. Bijzonder aardige gasten, maar tamelijk stoïcijns. William onderscheidt zich door een aanstekelijk enthousiasme, alsof ook hij alle soorten voor het eerst ziet. Vermakelijk was zijn springen bij de waarneming van een vrouwtje Amerikaanse Smient, op Tobago zeldzaam. Ik was al lang in beslag genomen door de Black-bellied Whistling Ducks (de Amerikaanse Smient vind ik toch echt ´de schoonmoeder aller dwaalgasten´), maar William bleef nog uren grijnzend handen wrijven om deze Noord-Amerikaan.
Mij aansprekende soorten: White-cheeked Pintail met pulli, Least Grebe met pulli, Anhinga, Yellow-crowned Night Heron, Great Blue Heron en nog zes soorten reigers, Yellow-headed Caracara, Black Skimmer, groepen van honderd Eared Doves, Green-rumped Parrotlet (grote groepen die volledig oplossen zodra ze in een boom landen) en White-winged Swallow. Even weg uit het woud kom je ook steltlopers tegen, van Southern Lapwing tot gasten uit Noord-Amerika (Spotted, Solitary, Western, White-rumped en Least Sandpiper). Een van de hoogtepunten (ook voor William) was een prachtige Geelsnavelkoekoek. Andere leuke wintergasten uit Noord-Amerika waren Gele Zanger en Noordse Waterlijster (beiden algemeen) en Amerikaanse Roodstaart.
Na een comfortabel vliegtochtje van een kwartier land je op Trinidad. Het verschil met Tobago is enorm: het is groter, vlakker, drukker, rommeliger, grimmiger en last but not least soortenrijker! Op Tobago zie je nauwelijks roofvogels, boven de vlaktes van Trinidad zweven grote groepen Turkey Vultures en Black Vultures. Spaanse toestanden! Hou je ogen open in de taxi. Iedere taxichauffeur in T&T weet wat van vogels. Deze wees ons op enkele Fork-tailed Palm Swifts terwijl we door de gribus reden. Heel fraai, en de hele vakantie nergens anders meer gezien. En toch vreemd; dat zo´n Great Kiskadee zo talrijk is op Trinidad, en op Tobago helemaal niet voorkomt.
Vogelen vanaf een van de beroemdste veranda´s van het westelijk halfrond. Asa Wright Centre, Trinidad, november 2009 (Truus van Duijvenboden)
Eén soort manakin zit op Tobago, twee soorten op Trinidad. Bonte Manakin Manacus manacus White-bearded Manakin, Asa Wright Centre, Trinidad, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Een van de drie soorten trogons op Trinidad: mannetje Gekraagde Trogon Trogon collaris Collared Trogon. Asa Wright Centre, Trinidad, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Weinig avontuurlijk, maar wel safe en luxe is de keuze voor Asa Wright Nature Centre, midden in de bossen van de Northern Range. Het is een van de oudste en bekendste nature centres/lodges van het westelijk halfrond. Na enkele dagen sprokkelen op Tobago gaat het hier ineens hard. Nippend aan thee, koffie, rum punch of wat je maar wilt kun je je vanaf een van de beroemdste veranda´s van Zuid-Amerika vergapen aan beauties als Golden-headed en White-bearded Manakin, Green en Purple Honeycreeper, drie soorten trogons (Collared, Amazonian Violaceous en Amazonian White-tailed), Tufted Coquette (onwaarschijnlijk klein) en meer soorten kolibries aan de feeders, Turquoise Tanager en diverse neefjes, Channel-billed Toucan, Lilac-tailed Parrotlet (ongetwijfeld de snelste vogel van het regenwoud), Red-rumped Woodpecker en Scaled Pigeon. Van de Ornate Hawk-Eagle zag ik zowel een adult als een juveniel. Om niets te missen moet je er wel elke dag vroeg bij zijn: net voor 06:00 uur, en dan staat de koffie/thee ook klaar. Op de veranda was ook vogelgidsauteur William Murphy in eigen persoon aanwezig, met een groep Amerikaanse ´vogelaars´. Aan die deelnemers aan zijn reis had je niks, maar een beetje in de buurt blijven van de zeer ervaren T&T-birder Murphy was erg nuttig...
Mannetje Zwarte Tangara Tachyphonus rufus White-lined Tanager. Asa Wright Center, Trinidad, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Een van de meer coöperatieve kolibries is de Witnekkolibrie Florisuga mellivora White-necked Jacobin. Asa Wright Centre, Trinidad, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Het natuurcentrum staat midden in een flink stuk eigen oerwoud, waar het goed vogelen is. Vanaf de veranda zijn de bellbirds al te horen, maar ´beneden´ krijg je de Bearded Bellbird ook te zien. Ik ben gek op spechten en die op bamboo roffelende Chestnut Woodpecker doet mee voor de prijs van mooiste vogel van de trip. Voor Lineated Woodpecker heb ik uren gepost, maar helaas. Common Potoo is ook niet te versmaden, net als de Speckled Tanager. Het centrum heeft ook z´n ´eigen´ Oilbird-kolonie; alleen te bezoeken als je minstens drie nachten blijft op Asa en onder begeleiding van een gids. Wij liepen mee met een tv-ploegje dat een documentaire maakte over de natuur op Trinidad. Waarschijnlijk zijn we inmiddels al op tv geweest daar. De Oilbirds waren geweldig; spooky en luidruchtig, en groot!
Asa Wright is een mooi uitvalsbasis voor vogeltrips over het uitgestrekte Trinidad (zie daarvoor het boek van Murphy). Vanwege acute geldproblemen konden we niet elke dag een gids/vervoer huren, maar uiteraard hebben we wel de Caroni Swamps bezocht, voor onder meer de nationale vogel van Trinidad: de Scarlet Ibis. Honderden zagen we er. Onwaarschijnlijk roze, maar verder toch een geval van ´if you´ve seen one.....´. Er was veel afleiding. De Masked Cardinal schijnt best lastig te zijn. Een Large-billed Tern was de enige meeuw/stern van de hele vakantie! De Yellow Oriole zou algemeen zijn, maar zagen we alleen hier. Best toeristisch allemaal (er liggen wel een tiental toeristenboten bij de entree en tal van gidsen lopen er rond), maar de vogels zijn er niet minder om. De gidsen maakten flink gebruik van tapes. Kreeg je tenminste de Rufous-browed Peppershrike goed in beeld.
Voor bepaalde soorten die echt niet te doen zijn in en rond Asa bezochten we ook het Aripo Livestock Station. Het is een soort grote ranch, met onder meer echte buffels! Toegang in het weekend zou onmogelijk zijn, maar gelukkig had onze gids Mukesh blijkbaar goede connecties. Wat een schitterend beest is die Savannah Hawk! Hoogtepunten hier waren onder meer Striped en Little Cuckoo, Ringed Kingfisher en Grasland Yellow Finch en niet te vergeten de Red-breasted Blackbirds.
Hotel The Blue Waters Inn ligt aan een baai in het uiterste oosten van Tobago. Speyside, Tobago, november 2009 (Truus van Duijvenboden)
De laatste vijf dagen was het een beetje uitbollen op opnieuw Tobago, nu aan de oostkant van het eiland. Inmiddels waan je je al een kenner van de lokale avifauna en probeer je tussen de maaltijden in de beroemde Blue Waters Inn, zonnebaden en zwemmen nog wat bij te schrijven op de soortenlijst, maar na het geweld op Trinidad gaat dat nu erg langzaam. Bizar in de BWI zijn de Steenlopers die als mussen op de ontbijttafels zitten! Bijna aan te raken is het eilandje Little Tobago, beroemd omdat David Attenborough hier heeft gefilmd. Alle sterns en meeuwen bleken elders in Zuid-Amerika te zitten, maar de Brown Booby, Red-footed Booby en de Roodsnavelkeerkringvogel waren gelukkig op de nestplaatsen aanwezig. Van de Audubon´s Shearwater zagen we helaas alleen de ingang van het bewoonde nesthol.
Een lastige kolibrie in deze tijd is de Ruby Tropaz. Er spookte er wel eentje rond bij de BWI, maar steeds als wij er niet waren. Uiteindelijk zagen we er eentje op de koffie bij Arnos Vale. Een mooie toegift was een zingende Grey-throated Leaftosser in de Gilpin Trace. De laatste nieuwe soort (waarvoor ik al mijn nieuw verworven kennis moest aanspreken) was een vrouwje White-winged Becard op de ochtend van ons vertrek op donderdag 19 november. De terugreis was een horreur, want een halve dag rondhangen op London Gatwick wens je niemand toe. Vrijdagavond op Schiphol regende het weer, alsof het 14 dagen niet was opgehouden.
Een Bruine Gent Sula leucogaster Brown Booby op het nest. Little Tobago, Tobago, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Amerikaanse Fregatvogels Fregata magnificens Magnificent Frigatebirds schuimen de hele kust van Tobago af. Charlotville, Tobago, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
Een Roodsnavelkeerkringvogel Phaeton aethereus Redbilled Tropicbird met wel heel lange staartpennen op het ´nest´. Little Tobago, Tobago, november 2009 (Gijsbert van der Bent)
November geldt als de natste maand voor T&T, maar meer dan een enkele (welkom) buitje hebben we overdag niet gehad. De regen heeft geen enkele invloed gehad op ons programma, maar er zullen uiteraard nattere jaren zijn. Dag en nacht ligt de temperatuur rond de 30 graden. Bepaalde soorten (zoals sommige kolibries) zijn in november lastiger of niet te doen. Ook voor meeuwen en sterns is het duidelijk geen goede maand. November biedt wel meer kans op Noord-Amerikaanse zangers.
Al met al hebben we ons bijzonder vermaakt met de bijna 200 soorten die we in 14 dagen op de lijst konden bijschrijven. Daaronder waren 12 soorten reigers, 16 soorten roofvogels, 7 duiven, 5 gierzwaluwen, 10 kolibries, 6 ´antbirds´, 16 ´vliegenvangers´ en 10 tanagers. We hebben het rustig aan gedaan. Met iets meer inzet (en geld...) was de teller zeker rond de 240-250 uitgekomen. Zoals Bill Murphy het ook uitdrukt: T&T biedt een mooie introductie tot het vogelen in de tropen, zonder meteen overweldigend te zijn.
Gijsbert van der Bent
20784 views
Reacties:
Door: René van Rossum, woensdag 19 mei 2010 12:08 |
Nou Gijs... fraaie foto's ook nog !!! Die Menno kan wel met z'n pisje naar de dokter gaan ;-) En wat een verhaal met heel veel soorten die ik nog niet heb (en waarschijnlijk ook niet zal krijgen, i.v.m. de HITTE daar) Nou Gijs... fraaie foto's ook nog !!! Die Menno kan wel met z'n pisje naar de dokter gaan ;-) En wat een verhaal met heel veel soorten die ik nog niet heb (en waarschijnlijk ook niet zal krijgen, i.v.m. de HITTE daar) |
Door: Jan van der Laan, woensdag 19 mei 2010 17:17 |
Gijs, ik was in 2007 op Tobago (en daarna naar Grenada), maar wat een heerlijke plek, de hele dag Fregatvogels over je heen, pelikanen en kolibries. Langs Gilpin Trace had ik nog die Leaftosser, die alleen in maart zingt, en gelukkig was het maart! |
Door: Gijsbert van der Bent, woensdag 19 mei 2010 19:34 |
Ha Jan, uiteraard heb ik je verslag gelezen. Anders had ik nooit geweten dat die Sabrewing zo zeldzaam was ;-) En die Leaftosser zingt dus ook in november. Zeker 10 minuten heb ik wanhopig de boomstammen afgezocht omdat ik dacht dat het een zingende ´woodcreeper´ was (hoe bedoel je voorbereiden), totdat ik er achter kwam dat het geluid van de bosbodem kwam. Nog net effe gezien. |
Door: Arjan van Egmond, woensdag 19 mei 2010 21:11 |
Hij heet ook niet voor niets Leaftosser. |
Door: Wietze Janse, donderdag 20 mei 2010 16:15 |
@ Arjan, kende al veel bijnamen voor Gijs, maar deze nog niet .... ;-) @Gijs, deze reactie niet deleten, he! |
Gewijzigd op: 2010-05-20 16:16:37 |