De Yellow Chat Epthianura crocea is een bijna mythische soort. Bij het voorbereiden van diverse reizen door Australië zag ik alsmaar aangegeven dat de soort ontzettend moeilijk is, in afgelegen gebieden zit en onvoorspelbaar opduikt. Ook de reisverslagen van o.a. Tony Clark en zijn zoekacties naar de soort vergrootten alleen maar het verlangen deze soort eens in het echt te zien. Nu heeft de Yellow Chat drie ondersoorten. De eerste is E.c. macgregori, welke op de rand van uitsterven staat en voorkomt op Curtis Island (nauwelijks toegankelijk) voor de kust nabij Rockhampton, Queensland. Recente monitoring door Rockhampton's Universiteit heeft geleerd dat de soort incidenteel op het vasteland voorkomt (Torilla Plain). De totale wereldpopulatie "Capricorn" Yellow Chats, zoals deze ondersoort ook bekend staat, wordt rond de 50 stuks geschat. De tweede ondersoort, E. c. tunneyi, komt voor in de overstromingsvlakten van de Adelaide River tot de East Alligator River (Northern Territory) en alleen zeer plaatselijk. Het aantal vogels wordt geschat op circa 500. De derde ondersoort, de nominaat E. c. crocea, is niet bedreigd maar onvoorspelbaar in zijn voorkomen en komt in het hele binnenland van Australië voor. Sommige vogels zwerven rond en reageren op biotoopverandering door neerslag en droogte. De meest realistische plekken om deze ondersoort te zien zijn Broome en de Strzelecki en Birdsville tracks.
Een typisch landschap voor Yellow Chat: her en der een boompje, gortdroog en af en toe een veedrinkplaats. Barkly Highway, oktober 2006 (Justin Jansen)
Om deze "triple" binnen te krijgen was een meerjarenplan nodig, evenals enorm uitpluiswerk. De eerste serieuze zet (na minder serieuze pogingen in 1997/1998 en 1999/2000) werd gedaan in 2002 toen Wim Nap en ondergetekende gedurende vijfeneenhalve week door Australië reden. We kwamen uiteindelijk met een mooie 504 soorten thuis en om dit aantal te halen moesten we natuurlijk ook de (nominaat) Yellow Chat proberen. Eerder gemelde vogels rondom Mt. Isa bleken weg, vernamen we van een lokale vogelaar (Bob Forsyth), dus resteerden ons de overige drie locaties die we voorbereid hadden: de Tablelands Highway (tussen Barkly Homestead en Cape Crawford (375 kilometer), de omgeving van Wyndham en Kunnunura en, met een heel kleine kans, Kakadu National Park.
Op 13 november 2002 kwamen Wim en ik aan bij het van tevoren gereserveerde Barkly Roadhouse. We waren mooi op tijd en hadden voldoende tijd voor de eerste kennismaking met de Barkly Tablelands. Dit betreft een grote waterpartij vlakbij de boerderij Alroy Downs Station, een onderdeel van de Playford Rivier, 60 kilometer ten noorden van het Roadhouse. We gokten op deze locatie om Harlekijnduif (Flock Pigeon) te proberen. Voor deze soort wisten we nog enkele andere plekken, maar die lagen nog noordelijker. Toen we ons op het station meldden om toegang te vragen, werd ons verteld dat er maar honderden van die duiven waren in plaats van duizenden. We liepen naar het meer toe, samen met het zoontje van de boer, en we scanden de bosjes en omgeving af, onder andere voor Yellow Chat. Allemaal vruchteloos. Na circa een half uur zag ik een eenzame duif landen en verdikkeme, dat was een Harlekijnduif! Ik ging volledig uit mijn plaat, gezien de moeilijkheid en onvoorspelbaarheid van deze soort. Na deze ene volgden er nog vele honderden. Ze lieten zich fraai zien. Vele vogels dompelden hun borstveren in het water (om de jongen hier later van te laten drinken). Omdat het later en later werd en het al bijna begon te schemeren, gingen we in volle euforie terug naar het Roadhouse, waar we veilig (zonder kangoeroebotsingen) in het donker arriveerden.
Na een prima avond (met de onvermijdelijke schnitzel met nog iets en bier) en nacht stonden we in de ochtendschemer al buiten vanwege enorme aantallen Grasparkieten. Achter het roadhouse vlogen enkele tienduizenden vogels om te drinken in de sewage ponds alhier. Dit was diverse rovers niet echt ontgaan en een stuk of tien roofvogels, waaronder enkele Black Falcons, scheerden regelmatig door de groepen Grasparkieten. Na dit spektakel koersten we de Tableland Highway op om diverse waterbores aan een onderzoek te onderwerpen voor de Yellow Chat. Op de locatie van gisterenavond bevonden zich ettelijke honderden Valkparkieten. Hierna bezochten we elke vanaf de weg zichtbare waterbore. Vaak werden we hier begroet door Oosterse en Australische Vorkstaartplevieren, Zebravinken, Little Corellas en andere wat algemenere soorten. Maar bij de zoveelste stop, circa 212 kilometer ten noorden van Barkly Homestead, zagen we een geestverschijning op een draad zitten. Jawel... een Yellow Chat! De vogel liet zich mooi bekijken en werd op de video gezet.
Waterbore 40 kilometer noordelijk van de locatie uit 2002 waar ik in 2006 twee Yellow Chats zag (Justin Jansen)
Yellow Chat Epthianura crocea (Justin Jansen)
De "algemeenste" Yellow Chat was binnen. Enkele dagen later probeerden we Kakadu National Park voor de tunneyi. Niet echt serieus en daarom waren we ook niet succesvol. Met name langs de Aligator River en rondom Nourlangie Rock werd het een en ander geprobeerd. Weer enkele dagen later zochten we op allerlei plekken rondom Lake Argyl, waar Theo Muuse ooit succesvol was, en rondom Wyndham op de Parry's Lagoon. Ook hier waren we niet succesvol met het vinden van de nominaat (welke volgens schrijven wellicht ook een andere subspecies is...).
In 2006 ging ik samen met mijn vriendin terug om drie maanden door Australië te reizen, onder andere om een poging te wagen om enkele ontbrekende soorten te zien. De twee missende ondersoorten van de Yellow Chat waren nadrukkelijk aanwezig in de planning. Onze eerste poging was een trip over de Strzelecki Track om de nominaat nogmaals te zien (30 september tot 2 oktober). We waren succesvol met alle andere soorten (Short-tailed, Thick-billed, Grey en Eyrean Grasswren), maar niet in het vinden van de Yellow Chat.
Vervolgens kwamen we aan in tunneyi territorium. Voor deze ondersoort deden we een poging in Kakadu National Park (17-19 oktober). We waren in de morgen van 17 oktober vanuit Darwin naar Kakadu gereden en bezochten hier als eerste Ubirr. Echter, hier kwamen we erachter dat we wat spullen hadden laten liggen in Darwin. We moesten de 300 kilometer terugrijden om deze op te halen. Terwijl we terugreden stopte ik om de floodplains ten oosten van de Alligator Rivier te scannen. Ik vond hier, verrassend, een mannetje Yellow Chat. De vogel bleef kort zitten en dook de begroeiing in, om vervolgens onzichtbaar te blijven. Gezien de aanwezigheid van vele krokodillen in de nabijgelegen Alligator River ben ik maar niet het gebied ingesjouwd.
Op 21 oktober bevonden wij ons op de Tablelands Highway (waar de nominaat E. c. crocea mogelijk is) en wederom werden de nodige waterbores gecheckt. Bij de derde bore was het reeds raak. Twee Yellow Chats (een jong en een volwassen vrouwtje) lieten zich prachtig zien (ca 260 kilometer ten noorden van Barkly Homestead). Deze omgeving, waar ik ook in 2002 de Yellow Chats heb gezien, is zeer afgelegen. Je zag hier circa één auto per twee uur langskomen en tussen Barkly Homestead en Cape Crawford is 375 kilometer niets. Ideaal habitat dus voor de Yellow Chat!
Yellow Chat habitat (Justin Jansen)
De laatste ondersoort, macgregori, zou ook gelijk de moeilijkste moeten zijn. Voor deze ondersoort kende ik een plek op het vasteland bij Marmor, ten zuiden van Rockhampton. Ik had al in het voortraject van de reis afgesproken met een onderzoeker van Rockhampton's Universiteit dat ik hem de dag voor mijn zoekactie zou bellen om recente gegevens te verkrijgen. Zowaar, ik kreeg een locatie nabij Port Alma. Ik zette al in het donker de 55 kilometer in ten zuiden van Rockhampton, om op de weg van Banjool naar Rockhampton te gaan zoeken. Daarna was het heel simpel. Toen ik op de plek aankwam hoorde ik meteen meerdere Yellow Chats zingen en zag ik zowel mannetjes als vrouwtjes (circa 9 vogels). De vogels waren lekker aan het zingen en foerageren en lieten zich perfect bestuderen. De activiteit van de vogels nam al snel af naarmate de zon hoger kwam en tevreden droop ik af! Missie geslaagd!
Yellow Chat Epthianura crocea, Banjul/Port Alma, 3 november 2006 (Justin Jansen)
Justin Jansen
11837 views
Reacties:
Door: Peter Lindenburg, dinsdag 8 maart 2011 11:16 |
gaaf zeg! ook die grasswrens zijn, als ik The Big Twitch van Sean Dooley goed gelezen heb, niet makkelijk! |
Door: Justin Jansen, woensdag 9 maart 2011 07:22 |
Grasswrens zijn ook uitdagende vogels. Mis na bijna 5 dagen zoeken (tijdens 3 verschillende bezoeken) nog steeds die White-throated Grasswren en Black Grasswren moet nog bezocht worden (en 2 ondersoorten van Thick-billed Grasswren en 2 ondersoorten van Striated Grasswren) om alles compleet te maken. Volgend jaar ga ik deze zet eens maken. |