De Gunung Lumut met daarvoor Mului: één van de dorpjes waar we verbleven. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Introductie
Borneo is een populaire reisbestemming onder vogelaars. Niet zonder reden: het eiland herbergt een enorm rijke en gevarieerde avifauna. Vrijwel iedereen beperkt zich echter steeds weer tot dezelfde plekken in het Maleisische gedeelte, met als gevolg dat over de avifauna van de rest van het eiland relatief weinig bekend is. Wij konden nieuwe informatie bijdragen door te inventariseren in Kalimantan (het Indonesische deel van Borneo) in een gebied dat nog niet eerder door ornithologen was bezocht.
Het eiland Borneo met in rood de positie van het Gunung Lumut Protection Forest (GLPF) aangegeven.
Context
Met het grootschalig kappen van het tropisch regenwoud zal er binnen natuurbeheer een steeds belangrijkere plaats komen voor het overgebleven bos rondom kleine dorpsgemeenschappen. Deze traditionele bossen ('hutan adat' genoemd in het Indonesisch) worden op duurzame wijze door de dorpsbewoners geëxploiteerd (denk hier bijvoorbeeld aan kleinschalige houtkap en het verzamelen van fruit). De vraag is nu: in welke mate heeft dit bosgebruik effect op de vogeldiversiteit? In een breder kader: wat is de waarde van deze traditionele bossen voor natuurbescherming? Deze vragen leken ons en onze begeleiders een interessante insteek voor een stageonderzoek. Kort nadat het idee was aangekaart vertrokken we, tamelijk overhaast, voor enkele maanden naar Borneo. Ons werkgebied en thuisbasis voor deze periode zou het Gunung Lumut Protection Forest (GLPF) worden. In dit artikel presenteren wij een selectie van onze waarnemingen en ervaringen, opgedaan tijdens onze veldwerkperiode.
Ons nederig onderkomen te Mului. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Leven in het veld
In het GLPF verbleven we in enkele kleine dorpjes, waar we bij de 'locals' onderdak vonden. Dit was behoorlijk basic. De nabijgelegen rivier fungeerde als douche en we hadden geen elektriciteit tot onze beschikking. We aten drie keer per dag witte rijst en probeerden met handen en voeten uit te leggen dat we onze koffie liever zonder die zestien scheppen suiker dronken. Vertier kwam in de vorm van een pak kaarten en het observeren van het dorpsleven. Slapen deden we op de vloer onder een klamboe, die ons bescherming bood tegen de enorme variatie aan insecten en spinnen waar we onze zeer, zeer nederige stulp mee deelden. Althans, in theorie... 's Nachts werden we uit onze slaap gehouden door luidruchtige halfwilde honden. 's Ochtends werden we wakker met het sfeervolle gejodel van Borneogibbons Hylobates muelleri, dat klonk vanuit het aangrenzende bos.
Een entomoloog had een carrière kunnen bouwen, alleen al op het insectentuig dat het presteerde wél door onze klamboes heen te komen. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Het grootste deel van de dag verdwenen we in het bos. Het verkennen van de jungle was niet zonder risico. Het grootste gevaar bleek niet in bloeddorstige insecten of andere parasiterende prikkenbeesten te schuilen, maar loerde in de vorm van fruit! Het durianseizoen had onze dood kunnen betekenen; tijdens onze voettochten kwam er regelmatig zo'n stinkende, stekelige kolos naar beneden vallen en meerdere malen zagen wij ons leven aan ons voorbij flitsen. Uit het niets werd vlak naast één van onze laarzen een krater geslagen. Slechts enkele centimeters naar links en dit stuk was door één persoon minder geschreven.
Hoewel auditief goed vertegenwoordig (XC43407), is het zien van een Borneogibbon Hylobates muelleri Bornean Gibbon alles behalve alledaags. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Jungle-vogelen
Ons bezoek aan Borneo betekende onze eerste tropenervaring. We kregen te maken met een omslag in avifauna. Boomgierzwaluwen (Hemiprocnidae) en Spitsvogels (Artamidae) hebben geen Europese tegenhangers en de Papegaaien (Psittacidae) zijn er wild. Het wemelt van de priegelvogeltjes als Bastaardhoningvogels (Dicaeidae) en Honingzuigers (Nectariniidae). De variëteit aan Koekoeken (Cuculidae) is aanzienlijk en IJsvogels (Alcedinidae) groot en klein sieren het 'straatbeeld'. Op de momenten dat het ons écht begon te duizelen hadden we gelukkig de Ringmus Passer montanus nog om op terug te vallen. Deze vogels hebben, na hun introductie op het eiland zo'n vijftig jaar geleden, bezit genomen van Borneo.
Jungle-vogelen is een kunst op zich. We leerden al snel om ons gedeisd te houden op het heetst van de dag. Dit is niet alleen omdat we het zelf slecht trokken op die momenten, maar ook aangezien de vogelactiviteit zich in de ochtend en namiddag concentreert. In het begin hadden we het idee dat we de hele dag tegen een muur van bladeren aan keken, waar af en toe wat silhouetjes heen en weer schoten. In die wirwar van groen begonnen we echter na verloop van tijd steeds vaker vogels waar te nemen. De geluiden kwamen van alle kanten op ons af. Dit was erg overdonderend in het begin, maar het oefenen met geluiden wierp langzamerhand vruchten af. Als eerste leerden we de in het oog springende groepen kennen.
Links: Bos, bos en nog eens bos. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan,Indonesië, voorjaar 2005 (Ben Wielstra). Rechts: de Roodbaardbijeneter Nyctyornis amictus Red-bearded Bee-eater is een stiekeme boomkroonbewoner en is meestal alleen vast te stellen aan de hand van zijn babbelende roep: XC40158. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Typerende vogelgroepen
De wouden van Borneo worden gekarakteriseerd door een aantal spraakmakende groepen. Hét achtergrondkoor van het bos wordt gevormd door, naast oorverdovend insectenkabaal, de ritmische zang van baardvogels (Megalaimidae). Ondanks hun nadrukkelijke aanwezigheid zijn baardvogels vreselijk moeilijk te traceren. Meestal moet je genoegen nemen met een groengecamoufleerde schim hoog in een boomtop. Zo slaagde de Geelkapbaardvogel Megalaima henricii er al die maanden in zijn snor te drukken, ondanks dat we hem regelmatig hoorden.
Op Borneo komt een heel scala aan spechten (Picidae) voor. Wij kwamen maar liefst 13 soorten tegen in het GLPF, in allerlei soorten en maten. De Poederspecht Mulleripicus pulverulentus moest met de recente herontdekking van de Grote Ivoorsnavelspecht zijn status als grootste specht ter wereld weer afgeven (maar was dat wel terecht?). Deze soort staat in schril contrast met de piepkleine Maleise Dwergspecht Sasia abnormis, die de afmetingen heeft van een goudhaantje.
Neushoornvogels (Bucerotidae) zijn onlosmakelijk met Borneo verbonden. Alle acht de Borneose soorten konden we in het GLPF vaststellen. Het is steeds weer een spektakel als er zo'n gigant rustig langs komt flappen, terwijl de wind door zijn vleugels raast zoals bij een zwaan. Ook om het geluid kan je niet heen. Dat van de Helmneushoornvogel Rhinoplax vigil moet wel één van de indrukwekkendste in de vogelwereld zijn. Een aanhoudende, versnellende en steeds luider wordende "toek...toek...toek..." reeks vindt, soms pas na vele minuten, zijn climax in een explosieve, maniakale schaterlach.
Hoewel een zichtwaarneming van de Helmneushoornvogel Rhinoplaxvigil Helmeted Hornbill ons door de neuzen werd geboord, hebben we 'm prachtig gehoord: XC19464
Een symbool voor Borneo is de Gewone Neushoornvogel Buceros rhinoceros Rhinoceros Hornbill. Dit individu wist ons danig te imponeren ons met zijn machtige uiterlijk. Midden in het bos stonden we zelfs een keer oog in oog met een groep van ongeveer vijftien van deze gevleugelde reuzen. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Hersenkrakers
Niet alle vogelgroepen zijn even gemakkelijk onder de knie te krijgen. Groepen als duiven (Columbidae) en buulbuuls (Pycnonotidae) kunnen vogelaars hoofdpijn bezorgen. We hadden te maken met een overdosis aan soorten die allemaal op elkaar lijken. De tekenkunsten in veldgidsen schieten wel eens te kort en in dit soort gevallen vormt dat toch écht een probleem. Het is dat we nog wat fotomateriaal mee hadden genomen, anders hadden we de zwaar algemene Bruinbuikbuulbuul Hypsipetes charlottae nooit af kunnen maken! Deze soort leek in de verste verte niet op de plaatjes in onze veldgids.
Het gros van de kruip- en sluipvogels in het oerwoud wordt opgemaakt door timalia's (Timalidae). Deze familie wordt vertegenwoordigd door vogels met toepasselijke namen als muistimalia's Trichastoma spp., sluiptimalia's Napothera spp. en kruiplijsters Pomatorhinus spp. Sommige zijn qua tekening dodelijk saai, terwijl andere juist zeer fraai zijn. De algemene Geelborsttimalia Macronous gularis is een meester in het 'skulken'. Ondanks dat we deze timalia's vrijwel constant hoorden, duurde het een eeuwigheid voor we de eerste in beeld kregen. Elke keer als je zo'n lastige soort kan determineren is er weer sprake van een klein succesje (letterlijk!).
Deze Blyths Kuifarend Spizaetus alboniger Blyth's Hawk-Eagle zat tijdens onze eerste ochtend in het veld doodleuk in het dorp op de plaatselijke kippen en katten te loeren. Pinang Jatus, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Onverwachte situaties
Je kunt een hoop afdwingen, maar soms is vogelen in de jungle ook gewoon een kwestie van stom toeval. Drongo's (Dicruridae) kunnen de gekste geluiden maken en imiteren er flink op los. Toen een Diards Trogon Harpactes diardii begon te vocaliseren, moest deze het ontgelden. Een Vlaggendrongo Dicrurus paradiseus begon direct mee te fluiten. De imitatie van de drongo was zo overtuigend dat een overstuur paartje trogons poolshoogte kwam nemen. Wij profiteerden mee van het uit de tent lokken van deze normaal gesproken stiekeme bosbeesten. Toen we een Roodstuitboomtimalia Stachyris maculata probeerden te 'tapen' werden we blij verrast, niet door de timalia, maar door een Drongokoekoek Surniculus lugubris met snode plannen! In het kielzog van een wegrennend Baardzwijn Sus barbatus zagen we een clubje Gekuifde Vuurrugfazanten Lophura ignita meevluchten. Gelijk hebben ze, want zowel zwijn als fazant worden door de lokale bevolking bejaagd.
Haat/liefde-verhouding
Niet alleen de gedachte aan voedsel doet jagers op strooptocht gaan. De Shamalijster Copsychus malabaricus zou een algemene vogel moeten zijn in de Borneose bossen, maar is helaas ook mateloos populair als huisdier. Wij kwamen de soort dan ook weinig tegen onder wilde omstandigheden. Eigenlijk wordt alles wat los en vast zit in een kooitje gestopt in Indonesië. Zelfs de Kleine Spinnenjager Arachnothera longirostra kwamen we achter tralies tegen. Deze soort springt er niet bepaald uit wat betreft 'looks' en zangcapaciteit. Wie wil er nou zo'n beest als huisdier?
De vogels slaan echter terug. De Indische Papegaaiamadine Erythrura prasina is een gevreesde rijstplaag. Dit vogeltje boezemt de dorpelingen dermate angst in, dat er constant iemand bij de akkers ('ladangs' in het Indonesisch) aanwezig is om eventuele indringers te verjagen. Dit gebeurt met behulp van een ingewikkelde constructie van touw en plastic zakken die vanaf een platformpje in beweging gehouden wordt. Dit maakt blijkbaar allemaal bar weinig indruk op de vogeltjes; de eerste de beste akker die wij tegenkwamen werd geplunderd, tot frustratie van de aanwezige vogelverschrikkers.
Links: Deze onfortuinlijke Shamalijster Copsychus malabaricus White-rumped Shama was de Sjaak en was gedoemd de rest van zijn leven in een kooitje te slijten. Enige punt van hoop was dat dat vast niet zo lang zou zijn. Pinang Jatus, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse). Rechts: deze twee mannetjes Argusfazant Argusianus argus Great Argus sleten hun dagen in een houten kooi. De dieren werd wat extra bewegingsruimte gegund door de enorme staartveren uit te trekken. How thoughtful... Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Junglejuweeltjes
De 'locals' moesten eens weten hoeveel genoegdoening het kan geven om lekker vogels te kijken in hun bossen! Goed vertegenwoordigd op Borneo zijn de pitta's (Pittidae). Deze bosbodembewoners maken er een sport van zich aan het zicht te ontrekken. Het kostte grote inspanning en wilskracht, maar tijdens onze tweede veldperiode werden we uiteindelijk beloond met de eerste pitta's: een situatie waarin het voor een vogelaar moeilijk is om niet in euforie te ontaarden! Ondanks hun kleurenpracht presteren Granaatpitta's Pitta granatina het zich ongemerkt langs je bewegen. Gelukkig zijn ze erg vocaal en kunnen ze hun nieuwsgierigheid niet bedwingen als je hun geluid imiteert; na enig fluitwerk kregen we deze druktemakers in de kijker. Eén van onze topwaarnemingen was die van de raadselachtige Reuzenpitta Pitta caerulea. Er landde uit het niets een mannetje vlak naast het pad en deze liet zich kort bewonderen alvorens zijn vlucht te vervolgen. In de vakliteratuur staat een groot vraagteken in Kalimantan voor deze soort. Een paartje Blauwstaartpitta Pitta guajana met net uitgevlogen jongen illustreerde goed dat het GLPF pitta's voldoende te bieden heeft.
Hier een opname van de 'buiksprekende' en daarmee lastig te lokaliseren Granaatpitta Pitta granatina Garnet Pitta: XC20301
Regelmatig slopen we het oerwoud in, in de hoop de Blauwkoppitta Pitta baudi Blue-headed Pitta te treffen. Even regelmatig was deze enorm fraaie soort ons te slim af. Ironisch genoeg kwamen we deze luidroepende (XC20286) vogel tegen aan de rand van het bos. Zo kan het dus ook! Pinang Jatus, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Breedbekken en hapvogels (Eurylaimidae) bereiken de grootste diversiteit op Borneo. Wij zagen vijf leden van deze geweldige groep in het GLPF. We hoorden de Kleine Smaragdbreedbek Calyptomena viridis overal, maar een glimp van deze gevederde edelsteen werd ons niet gegund. We zochten daarom een plekje uit met mooi overzicht en riepen de hulp van een geluidsopname in. Onze minidiscspeler stond nog niet aan of er vloog een mannetje rakelings langs ons. De breedbek werkte keurig mee en ging fijn op een liaan zitten showen: groener dan groen!
De Zwart-rode Hapvogel Cymbirhynchus macrorhynchos Black-and-red Broadbill heeft als adult een blauwe toekansnavel. Dit jonge diertje, dat door vogelvangers uit zijn nest was geroofd, ziet er nog niet zo spectaculair uit. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Borneo mythen
Twee van de meest mythische soorten die op Borneo voorkomen zijn de endemische Borneose Spiegelpauw Polyplectron schleiermacheri en Borneose Grondkoekoek Carpococcyx radiceus. Beide soorten zijn slechts van een handjevol locaties bekend en wij durfden dan ook niet te hopen ze waar te mogen nemen. In het GLPF bleek echter alles mogelijk. Toen we tussen twee veldperiodes door de onbekende geluiden die we opgenomen hadden naluisterden, werd ons vermoeden gewekt dat één van de opnamen door de spiegelpauw ingezongen was. Via e-mailverkeer kon een expert onze waarneming snel bevestigen! We raakten geobsedeerd door de grondkoekoek. Een raar geluid voldeed aan de beschrijvingen: een galmend, uilachtig "hoe-oe". Het imiteren van dit geluid leidde tot reactie. Uren hielden wij en de vogel contact, maar er was niets te zien. Uiteindelijk konden we onze nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en doken het (vrijwel ondoordringbare) bos in. Na veel gesluip kregen we de boosdoener in beeld: een Bruine Bosuil Strix leptogrammica vond het nodig overdag, vanaf de grond te gaan zitten roepen! Onze teleurstelling was snel verholpen; kort hierop galmde er weer een "hoe-oe" door het bos, ditmaal identiek aan de geluidsopname die we via een expert hadden bemachtigd. Regelmatig nog hoorden we zowel de grondkoek als de spiegelpauw, maar tot een zichtwaarneming van deze mysterieuze soorten kwam het nooit. Desondanks overheerste het eurekagevoel!
Van de geheimzinnige Borneose Spiegelpauw Polyplectron schleiermacheri Bornean Peacock-Pheasant wisten we een opname te maken: XC19458. Voor een zichtwaarneming van de Borneose Grondkoekoek Carpococcyx radiceus Bornean Ground-Cuckoo gingen we later nog eens terug (klik hier), maar voor de spiegelpauw moet je echt van de gebaande paden en deze soort is dan ook maar voor weinig westerlingen weggelegd.
Gewoon wat zeldzaamheden
We kwamen nog meer sterk bedreigde soorten tegen, waar we vooraf niet op gerekend hadden. Zo zweefde er plots een paartje Soendaooievaar Ciconia stormi boven ons werkgebied en uiteindelijk landde het er zelfs (broedverdacht?). Er zijn maar weinig waarnemingen van deze zeldzame soort bekend uit Kalimantan, maar blijkbaar huisvest zich een populatie in het GLPF.
Tijdens een ochtendwandeling hoorden we een vreemde katachtige 'mauw'. Dit geluid bleek uit een nietszeggend klein bruin beestje te komen: een heuse Maleise Honingspeurder Indicator archipelagus! Nu we onze oren gespitst hadden, konden we ook de kenmerkende zoemende ratel onderscheiden (ook wel omschreven als "het geluid van een speelgoedvliegtuigje"). De soort heeft zijn uiterlijk dan misschien niet mee, maar het feit dat de honingspeurder zo onbekend is maakt hem toch spectaculair.
We wisten het bizarre geluid van de Maleise Honingspeurder Indicator archipelagus Malaysian Honey-guide vast te leggen: XC20106
Het zijn slechts recordshots, maar het is er echt een! De Soendaooievaar Ciconia stormi Storm's Stork. Pinang Jatus, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Onenigheid met veldgidsen
Het GLPF had nog meer verrassingen in petto. We zagen een prachtig mannetje Geelbrauwvliegenvanger Ficedula narcissina, maar deze soort was volgens onze veldgidsen nooit eerder in Oost-Kalimantan vastgesteld. We kwamen een gezin brilvogel Zosterops sp. tegen, maar het verspreidingskaartje was blanco. Een boszanger leek een lichte kruinstreep te hebben, maar regen, beslagen lenzen, tegenlicht en een vogel die niet bleef zitten stonden een determinatie als Kroonboszanger Phylloscopus coronatus (nieuw voor Kalimantan) in de weg. Deze waarnemingen onderstrepen maar, dat er op ornithologisch gebied in Borneo nog van alles te ontdekken valt buiten de gangbare paden.
Tot slot
Het traditionele bos rond de dorpen in het GLPF bestrijkt maar een klein oppervlak. Ondanks dat zijn we in deze kleine stukjes verstoord bos een behoorlijke rijkdom aan soorten tegengekomen. En dat terwijl we soms op de achtergrond de kettingzagen hoorden razen! In de paar maanden die we in het GLPF hebben doorgebracht konden we bijna 200 soorten vaststellen. Over de indrukwekkende avifauna die Borneo huisvest zouden we zouden nog pagina's vol kunnen schrijven. Dit was dan ook niet de laatste keer dat we Borneo bezochten!
Er is nog steeds fraai natuurschoon aanwezig in Kalimantan. Hopelijk blijven de bewoners van het Gunung Lumut Protection Forest het belang hiervan zwaarder wegen dan de mogelijkheid tot luxe. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
Dankwoord
Dank gaat uit naar iedereen die ons tijdens dit onderzoek heeft ondersteund, met name Hans de Iongh, René Dekker, Dicky Simorangkir, Bernaulus Saragih, Albert Manurung, Bas van Balen, Martjan Lammertink, Gabriella Frederiksson, de dorpsbewoners van het GLPF en de medewerkers van het Tropenbos Kalimantan Programma. Ons onderzoek is uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), het Tropenbos International / Kalimantan Programma, de bosbouwfaculteit van de Universiteit van Mulawarman en het Nationaal Natuurhistorisch Museum (Naturalis). Dit verhaal betreft een aangepaste versie van een in 2007 verschenen artikel in Het Vogeljaar, nummer 55(1).
Sander Pieterse en Ben Wielstra
Chillen in het bos. Mului, Gunung Lumut Protection Forest, Oost Kalimantan, Indonesië, voorjaar 2005 (Sander Pieterse)
18899 views
Reacties:
Door: Justin Jansen, vrijdag 16 april 2010 08:27 |
Gaaf verslag, alleen die verschrikkelijke Nederlandse namen.... Hapvogel is toch gewoonweg verschrikkelijk... Het zou allemaal Engels of latijn moeten zijn voor verslagen uit het buitenland... |
Door: Ben Wielstra, vrijdag 16 april 2010 10:17 |
Hehe ik ben het roerend met je eens Justin. Ik vind ze zo idioot dat ik het wel weer komisch vind. En hoe beter de belachelijkheid van die namen aantonen dan door ze te gebruiken? |
Door: Vincent van der Spek, vrijdag 16 april 2010 14:23 |
Marvelous Spatuletail. Prachtige, spectaculaire vogel, bijna ontroerend mooie naam. In het Nederlands: vlagkolibrie. VLAGKOLIBRIE. Hoe een vertaling pracht kan ontnemen... Maar ook even als tip: ik heb geen idee waar het over gaat als er Nederlandse namen worden gebruikt. Misschien voortaan beide vermelden? Wel mooie trip natuurlijk, maar dat wist ik al van jullie zelf. |
Door: Ben Wielstra, maandag 19 april 2010 21:14 |
Maar Vincent, je kent je wetenschappelijke namen toch wel ;-)? |
Door: René Pop, woensdag 28 april 2010 14:10 |
En wat te denken van Zwart-rode hapvogel?? Om je te bescheuren toch, wie verzint 't? |
Door: Ben Wielstra, zaterdag 1 mei 2010 12:15 |
Op zich is Blauwkoppitta 1-op-1 vertaald, maar ook dat klinkt gewoon niet zo lekker. |