31 december 2009: inmiddels drie jaar geleden en voor mij nog vers in het geheugen. Het was de laatste dag van 2 intensieve "jaarlijst-jaren". Eindelijk rust, de scherpte kon er vanaf, ik "moet" niet meer. Dat was wat ik voornamelijk dacht: "ik moet niet meer". Wel bemerkte ik bij mijzelf een gevoel van nieuwsgierigheid. 24 maanden lang was er (g)één ritme; het ritme van de DB-Alerts. Twee jaar lang had ik mij laten leiden door het gepiep van mijn telefoon, de wisseling van seizoenen en de richting waaruit de wind kwam. Ik vond het moeilijk om voor te stellen hoe dat in 2010 zou gaan. Ik vroeg mijzelf af of de afgelopen twee jaren dan echt zo intensief zijn geweest. Waarom zou ik stoppen met iets wat ik vooral leuk en spannend vond?
Ik sloot met mijzelf een compromis. Als ik nou eens in 2010 "leuk en ontspannen" ging vogelen: er gewoon lekker opuit gaan, her en der soorten meepikken en uiteindelijk boven de 300 zien te eindigen. Dan kon ik in 2011 de doelstelling weer iets opschroeven om zo te groeien in scherpte: de waarnemer zijn die over het jaar 2011 de meeste soorten heeft gezien. Om uiteindelijk in 2012 weer echt te pieken: proberen het jaarrecord van Jan Wierda (339 inclusief een dubieuze Jufferkraan) te verbreken. Het leek mij een mooie planning en uitdagende doelstelling.
2010 ging niet geruisloos voorbij. Het kostte moeite om te stoppen met jaarlijsten: bij iedere melding sprong ik op, bij iedere piep wilde ik "gaan". Het sloeg echt helemaal nergens op. Het voelde dwangmatig. De onrust was groter dan heel 2008 en 2009 bij elkaar. Ik wilde dat gevoel doorbreken en zag het uitzetten van mijn telefoon als enige optie: gewoon geen meldingen meer binnen krijgen en niet meer bereikbaar zijn. "Als ik zeer zeldzame soorten laat schieten, dan hebben die lijstjes toch geen enkele zin meer en ben ik automatisch van het dwangmatige gevoel af", zo dacht ik. Tot ziens Groene Bijeneter en de groeten met die Noordse Waterlijster. Ik liet ze aan mij voorbij gaan. Op z'n zachtst gezegd voelde dat ook niet helemaal goed; de juiste balans was ver te zoeken.
Ik zag in dat op de vele momenten die er eigenlijk niet toe deden, ik er wel stond. De momenten waar het juist wel op aan kwam, vermeed ik. Gedurende een jaar zijn er zo veel meer momenten die wel leuk zijn, maar die voor het resultaat geen belang hebben. Als ik juist op die momenten andere dingen ging doen, dan had ik meer energie voor en plezier op de momenten die weldegelijk van belang waren om het resultaat te behalen. Het kwam heel simpel neer op de focus: "What's nice to have" en "What's necessary". Als ik mij enkel zou richten op "necessary" dan kon ik daaruit de energie, het plezier en misschien ook wel het resultaat halen. Dat was voor mij eigenlijk dè eye opener van 2010. Ik besefte wat ik in 2008 en 2009 anders had kunnen doen om wel dat record te halen. Daarnaast wist ik wat de strategie voor 2012 zou worden.
27 oktober 2011: De strategie voor 2012 had ik inmiddels uitgedacht. Wat nog ontbrak was iemand waaraan ik mij kon optrekken. Iemand die ik in de gaten moest houden en die mij misschien zelfs een enkele keer te snel af zou zijn. Ik dacht dat door tegen iemand te gaan strijden ik mijn eigen doel zou kunnen bereiken, vanwege de extra focus.
Samen met Maartje en Pieter Doorn sta ik nabij de ringbaan van Castricum. We wachten op een glimp van de Blauwstaart die daar rondhangt. De afgelopen maanden was mij hun fanatisme opgevallen. Ik kwam beiden zeer regelmatig tegen, bij de meest uiteenlopende soorten. De enkele keer dat ik hen niet zag, waren we elkaar hooguit net misgelopen.
Terwijl we daar staan raken we aan de praat. Ik vertel Pieter over mijn doel om vanaf 1 januari 2012 vol voor het jaarrecord te gaan: "volgend jaar moet het gebeuren" waren mijn woorden. Met z'n drieën filosoferen we over 2012, hoe zal dat er al vogelend uitzien? Ik trek de stoute schoenen aan en vraag Pieter en Maartje om ook, net als ik, vanaf de eerste dag in januari maximaal voor het jaarrecord te gaan. Ik leg hen uit hoe ik het voor me zie: "onafhankelijk van elkaar vogelen, maar op de momenten die ertoe doen zijn we er voor elkaar: we informeren elkaar actief, we wachten op elkaar en houden ondertussen de vogel in beeld etc, etc."
Tijd om mijn gedachten verder toe te lichten krijg ik niet. De pieper gaat, een DB-Alert komt binnen. Nog geen kilometer verderop is zowel een Bruine Boszanger als een Aziatische Roodborsttapuit ontdekt. Ik sprint weg, Maartje en Pieter achterlatend.
28 december 2011: Traditioneel sluiten we het vogeljaar thuis bij Toy af. We eten wat, vertellen de meest mooie verhalen over het afgelopen jaar, presenteren onze foto's en scheppen voor de zoveelste keer op over onze fan-tas-ti-sche dag-, maand-, jaar, en levenslijsten. Visserslatijn is er werkelijk niets bij!
Ook bepalen we op zo'n avondje de (sub)doelen voor het jaar dat komen gaat. Naast het jaarrecord spreken we af dat ik per maand 5 nieuwe soorten moet scoren voor de maandlijst. Daarnaast wil ik sneller 300 soorten hebben dan in 2009. Toen bereikte ik dat aantal op 5 juli. Dat valt zeker te verbeteren! Om de verwachting te managen licht ik m'n strategie voor 2012 toe: Ik focus alleen op "Necessary to have". Gezellig dagjes op pad gaan om gebieden te bezoeken, samen vogelen of ergens na een goede soort blijven hangen valt in 2012 onder "Nice to have" en doe ik dan ook niet. Het zal een vrij solistisch jaar worden. M'n huis zal de uitvalsbasis zijn. Na een goede vangst zal ik daar weer zo snel mogelijk naar terugkeren. In voorgaande jaren zwierf ik van hot naar her, was ik overal en nergens. Dat zorgde meerdere malen voor spannende momenten, file-leed en tijdverlies. Ook kwam het regelmatig voor dat ik ergens was gaan vogelen, ver uit de richting van de auto was gelopen en vele kostbare minuten verloor om terug te rennen. Dat alles wilde ik niet meer, daar moest ik van geleerd hebben. 2012 was alleen gericht op "Necessary to have".
2012: Met het opkomen van de zon startte ik mijn reis. Een tocht van precies één jaar, waarvan de bestemming dagelijks kon wijzigen. Noem het een wedstrijd. Een wedstrijd met en tegen mezelf, waarbij ik enkel kan proberen de juiste inschatting te maken, getest wordt op doorzettingsvermogen, beheersing, discipline en geduld.
Januari vloog voorbij. De maand sloot ik af met 176 soorten, waarbij ik op 1 januari al 108 soorten binnen tikte. Een boottocht op 15 januari staat nog goed in het geheugen. De afgelopen weken waren diverse Papegaaiduikers waargenomen, vaak meer dood dan levend. Vanuit Stellendam kozen we met een man of 75 het ruime sop, in de hoop deze soort te vinden. Eenmaal aan boord tref ik Pieter en Maartje aan. Het is de eerste ontmoeting na ons gesprek op 27 oktober 2011. Pieter ziet mijn blijverraste blik en reageert: "het is alles of niets! Als ik voor het jaarrecord moet gaan, dan ben ik hier ook bij". We lachen hartelijk en hebben het over ons gesprek bij de Blauwstaart, enkele maanden geleden. Pieter vertelt dat hij eigenlijk niet eens lang nagedacht heeft over mijn vraag. Het zou voor hem gewoon een kwestie van "doen" zijn, een leuke ervaring en gewoon zien op welk aantal hij zou eindigen. De enige beperking waren twee reeds geboekte vakanties. Wat dat zou betekenen, werd in de loop van de maanden wel duidelijk. Net zoals op 27 oktober van het vorige jaar, komt ook ditmaal een DB-Alert binnen terwijl ik met Pieter sta te praten. Ditmaal kan ik niet wegrennen. Zover ik kan kijken is er water om mij heen. We dobberen rond, midden op zee, opzoek naar een Papegaaiduiker, terwijl in Zeeuws-Vlaanderen zojuist een Kleine Trap ontdekt is. "Waarom ben ik niet gewoon aan land gebleven", schiet het door me heen. "Ik had nog bijna een vol jaar de tijd voor Papegaaiduiker en ik kies ervoor om me op te sluiten op een boot, midden op zee. Hoe dom kan ik zijn!". En weer gaat de pieper, ditmaal voor een Zwarte Ibis en Pallas Boszanger; bahbah. Ik was er klaar mee. Geen boottochtjes meer voor mij! De rest van de dag heb ik lekker voor me uit zitten staren, blauwbekkend van de kou op het achtersteven. 15 januari ging de boeken in zonder Papegaaiduiker, Kleine Trap, Zwarte Ibis of Pallas Boszanger, maar wel met de zekerheid dat ik serieus rekening moest gaan houden met Pieter.
Februari verliep rustig. Dat kon ook bijna niet anders, want de maand ervoor had ik praktisch alles al binnen gehaald: van Giervalk tot Waterspreeuw en van Ringsnaveleend tot Vaal Stormvogeltje. Er bleef niet veel over en ik liet het tempo zakken, waardoor ik in februari slechts 7 nieuwe soorten zag. Dat ik na deze eerste twee maanden met een schuin oog naar Pieter moest gaan kijken was wel duidelijk. Ik had inmiddels 183 soorten, terwijl Pieter op 184 soorten stond. Mijn voordeel lag in Ringsnaveleend. Pieter was er nog niet in geslaagd deze te vinden.
Maart is echt het einde van de winter. Vanaf 1 maart staan we traditiegetrouw op de Kamperhoek, om de eerste vogels richting het Noorden te verwelkomen. De eerste dag was al meteen waardevol door een langstrekkende Rode Wouw. Uiteindelijk heb ik slechts 5 dagen in maart op de Kamperhoek doorgebracht. Deze 5 dagen hebben me 10 nieuwe jaarsoorten opgeleverd. In de gehele maand zag ik 25 nieuwe jaarsoorten. Op 30 maart was Amerikaanse Smient mijn 208e soort. De voorsprong die Pieter had, eind februari, wist hij uit te bouwen. Eveneens op 30 maart schoof Pieter aan voor de Amerikaanse Smient. Voor hem was het soort 212. Energie haalde ik uit het feit dat ik 4 uur eerder bij de Amerikaanse Smient was dan Pieter. M'n reactietijd was in ieder geval beter. Dat waren absoluut de dingen waar ik naar keek. Ben ik sneller of is Pieter eerder, welke keuze maakt hij en wat doe ik. Wat is slim of wat is nou echt onverstandig om te doen.
April moest een belangrijke maand worden. Samen met de maand mei ging ik de komende 61 dagen proberen de stevige basis die ik had gelegd verder uit te bouwen. "Necessary to have", dat was waarop ik steeds moest terugvallen. Eerder zijn dan Pieter ging ik eigenlijk zien als mijn toets of ik wel scherp genoeg was. In m'n achterhoofd wist ik dat Pieter toch wel kwam. Eenmaal op de plek achtte ik de kans groot dat hij de gewenste soort ook wel zou vinden. Dus eerder zijn dan Pieter, daarin wilde ik de uitdaging vinden. Vanaf de eerste dag in april barstte het voorjaar werkelijk los. Blauwvleugeltaling, Brilzeeend, Zwarte Zeekoet, Grijze Wouw, Steppekiekendief, Iberische Tjiftjaf, Witbandkruisbek, spraken het meest tot de verbeelding. 46 nieuwe soorten wist ik in april te zien. Pieter wist er 53 uit te slepen, waardoor ons verschil in mijn nadeel opliep. Het verschil in kwalitatieve soorten wist Pieter ook te verkleinen. De Ringsnaveleend, die ik eerder in januari had gezien, wist hij in april veilig te stellen. Aan scherpte ontbrak het in april niet, alhoewel Pieter zowel bij de Iberische Tjiftjaf als bij de Windbandkruisbek eerder ter plaatse was dan ik. Ook de 300e soort kwam langzamerhand in zicht. Ik had er nog slechts 46 te gaan en de maand mei lag nog geheel voor me.
Mei: de eerste mijlpaal is bereikt. Ook deze maand leek er aan nieuwe soorten geen einde te komen. Nu kwam het des te meer aan op het maken van de juiste keuzes, de goede plek kiezen en vooral...niet treuzelen. Gewoon gedachten op nul en gaan, dat was het enig dat telde. Op de ene dag keek ik naar een Roodkopklauwier en Citroenkwikstaart, de andere dag scharrelde er een Bergfluiter door de bomen, nog geen 24-uur later stond ik bij een Hop, om daarna door te stomen naar een Roodstuitzwaluw. De volgende dag voegde ik daar Griel, Breedbekstrandloper, Baardgrasmus en Kleine Geelpootruiter nog even aan toe. Dit is dan nog maar een korte impressie van enkel de eerste 5 dagen in mei.
In totaal zag ik deze maand 49 nieuwe soorten. Pieter leverde aanzienlijk in door slechts 37 nieuwe soorten te zien. Ik keek al geruime tijd uit naar het moment dat hij op vakantie ging. In mei was dat eindelijk zover. Op de dag voordat hij en Maartje op vakantie gingen, troffen we elkaar bij een Bairds Strandloper. Die ochtend was hij gestart in het hoge Noorden om Woestijnplevier veilig te stellen. Eenmaal aangekomen bij de Bairds Strandloper werd er vanuit het Noorden weer een nieuwe soort gemeld. Ditmaal Terekruiter. Zonder blikken of blozen rende ik terug naar de auto en zette koers naar deze nieuwe soort. Het zoeken naar de vogel kostte niet veel moeite, dat is wel eens anders geweest. Nog geen 10 minuten na mijn aankomst hoorde ik een deur dichtklappen en naderden voetstappen. Pieter en Maartje stapten breed grijnzend de hut binnen. Ook op hun lijst stond nu de Terekruiter. Na weer een dag vol spectaculaire soorten reden we met z'n allen naar het dichtstbijzijnde restaurant voor een smaakvolle afsluiting. Na afloop namen we afscheid van Pieter en Maartje; over enkele uren vertrok hun vlucht.
Nog geen 12 uur later reed ik weer naar de volgende nieuwe soorten. Ditmaal zonder Pieter in mijn slipstream. Met een gerust gevoel schreef ik Kleine Klapekster en Grote Franjepoot bij. Gerust voor vandaag, maar in onzekerheid of beide soorten de rest van het jaar Nederland niet meer aandeden.
95 nieuwe soorten in twee maanden tijd was meer dan voldoende om de eerste mijlpaal te bereiken. De 300e soort zag ik namelijk op 25 mei. Het tempo zat er goed in. Ondanks dat Pieter enkele kwaliteitssoorten gemist had, moest ik echt serieus rekening met hem houden. Zijn 300e soort liep twee dagen later, op 27 mei, op sportpark Crailoo: Roze Spreeuw. Naast de twee zeldzaamheden die hij tijdens zijn vakantie had gemist, was Pieter er nog niet in geslaagd een Griel te zien. Kon hij hiervan nog iets goedmaken? Het hield mij dagelijks bezig. De verschillen, de opties en kansen, ik kon er uren over filosoferen.
Juni kende een dipje. Waar heb ik het eigenlijk over... een dipje. Maanden lang zag ik soort na soort. De ene nog zeldzamer dan de ander. Deze maand groeide de lijst slechts met 9 soorten. Van daaruit ontstond het gevoel dat er een dipje was. De tijd van dagelijks nieuwe soorten zien was over. Maanden met minimaal 40 nieuwe soorten zouden niet meer voorkomen. Het sprokkelen was eigenlijk begonnen. Vanaf nu moest ik gaan toewerken naar het eind van het jaar. Enorme opstekers deze maand waren Kleine Kokmeeuw en Klein Waterhoen. De overige 7 soorten waren reguliere zeldzaamheden die vroeg of laat een keer zouden langskomen.
Juli kabbelt ook langzaam voort. Ondanks dat de temperaturen zomers zijn, is het najaar eigenlijk wel begonnen. In juli zag ik slechts 7 nieuwe soorten. Al deze nieuwe soorten kwamen tussen 22 en 29 juli langs. Het had bijna een maand geduurd voordat de lijst weer begon te groeien. Spannend aan het hele jaarlijsten vind ik vooral de onvoorspelbaarheid. Zo ben je dagen, zelfs weken aan het wachten tot er weer iets binnendruppelt. Zo sta je het ene moment naar een Bonapartes Strandloper te kijken in het uiterste zuiden van het land en even later sta je in het uiterste noorden, met een gelukzalig gevoel, te kijken naar een voorbij dobberende Kortbekzeekoet.
Pieter was gelukkig weer even op vakantie. Het verschil leek nu wel steeds groter en groter te worden. Kleine Klapekster, Grote Franjepoot, Grauwe Fitis, Bonapartes Strandloper en Kortbekzeekoet ontbreken bij hem tot nu toe. Wat valt er in te halen? Ga ik iets missen? Pieter sluit juli af met een jaarlijst van 311 soorten. Ik sta inmiddels op een aantal van 319.
Augustus en september voegen weinig toe. Wist ik in juni en juli gelukkig nog 16 nieuwe soorten te scoren, in de twee maanden die volgen komen er slechts 6 bij. En dat terwijl het najaar al zeker 3 maanden opweg is. Ik voel de spanning stijgen. Wat betekent dit voor het jaarrecord? Ga ik het nog wel halen? Wat zijn überhaupt nog de kansen en opties? In augustus en september zag ik een Sperwergrasmus, Duinpieper, Kleinste Jager, Dwerggors, Noordse Pijl, en Bladkoning. Is dat spectaculair genoeg om het jaarlijstrecord mee te bereiken? Pieter zag 11 nieuwe soorten. Verrassend genoeg wist hij de Kortbekzeekoet op mij in te halen.
Tijdens de Deception Tours-weekenden had ik ervoor gekozen om vast te houden aan de strategie. Vanuit huis vertrekken leek mee de beste gedachte, om dan zo snel mogelijk op een willekeurige locatie te kunnen zijn. Het eerste DT-weekend pakt dat goed uit. Niet op Vlieland, maar op Texel viel een prijs op te halen: Dwerggors.
Oktober is het slotakkoord. De laatste loodjes wegen het zwaarst. De eerste 5 maanden moet de basis gelegd worden. Dan is het noodzakelijk om de grote aantallen binnen te harken. De zeldzaamheden in die eerste maanden vormen de basis voor de rest van het jaar. Vanaf juni, terwijl je dan nog 7 maanden in het vooruitzicht hebt, begint het sprokkelen. Doordat ik in de eerste maanden alles had gescoord wat er te halen viel, kon ik in de najaarsmaanden alle energie steken in tactisch twitchen. Die ervaring had ik de afgelopen jaren opgedaan. Ook nu kwam dat uit. Het sprokkelen kreeg echter wel een heel letterlijk karakter. Dat het tempo er in het geheel uitging had ik niet verwacht. Vasthouden aan de strategie hielp. Focus op "Necessary to have" en vanuit huis vertrekken, dat was het motto.
Zo ook tijdens Deception Tours II. Rustig wachten, kijken wat er gebeurt en toeslaan als het nodig is. De pieper gaat. Voor de zoveelste keer dit jaar. De blik op m'n telefoon was kort; de gedachten gingen op nul. Tas pakken, auto starten en vol gas naar Harlingen. Het DB-Alert was duidelijk. Een Aziatische Roodborsttapuit...,dat was het minimaal. Onderweg pleeg ik wat telefoontjes. Er moet nog het één en ander geregeld worden. Niet veel later kom ik aan op de dijk. Zoals ik tijdens de autorit afgesproken heb, ligt de boot gelukkig klaar. Ik parkeer de auto, spring aanboord en al stuiterend scheren we over de Waddenzee. Vlieland is binnen handbereik. Terwijl we het haventje naderen speur ik de kade af. Gelukkig, ook de fiets staat al klaar. Zonder al te veel woorden bedank ik de kapitein voor de overtocht. Met stevige trappen breng ik de fiets in beweging. De kilometers vliegen voorbij. Vol adrenaline kom ik aan bij de vogel die inmiddels is ontmaskerd als Kaspische Roodborsttapuit. Ik ren het duingebied in en na wat wilde blikken om mee heen zie ik de vogel zitten...niet meer en niet minder dan +1.
Oktober leverde leuke nieuwe soorten op. Er moest echter nog heel wat gebeuren om het record in handen te krijgen. Stug volhouden, dat was de opdracht. Dat werd in oktober beloond door diverse vogels, waarbij Stejnegers Roodborsttapuit, Siberische Boompieper en Steppeklapekster mij het meest in het oog sprongen.
November staat gelijk aan de winter. De trektijd lijkt voorbij te zijn. Was dit nou het najaar waarop ik had gehoopt? Zijn er voldoende zeldzaamheden binnengekomen om het record veilig te stellen? Zoveel soorten waar ik wel op had gehoopt en zelfs een klein beetje had verwacht, hebben zich niet laten zien. Wat is het vooruitzicht? Kan het nog? Stel dat Woestijntapuit, Blauwstaart, Bruine Boszanger en Grote Grijze Snip het echt laten afweten, is er dan nog misschien een Notenkraker, Witstuitbarmsijs of Haakbek die ons landje wil aandoen? Denken, filosoferen, denken, filosoferen. Hoop doet immers leven. Het record ligt binnen handbereik, maar is tegelijkertijd nog zo ver weg. De dagen gaan voorbij, de tijd tikt door. Speldenprikjes zijn het nu, niet meer dan dat. Als ik het record haal dan is het met 1, hooguit 2 soorten verschil.
Een sprankje hoop. Er is een kans dat het huidige record van 339 soorten, terug wordt gebracht naar 338. Op een foto van een Jufferkraanvogel uit het jaar 2000, blijkt achteraf toch een wingclip zichtbaar te zijn. Wie weet gaat dat dan helpen.
Inmiddels vormt Pieter geen bedreiging meer. We hebben veel contact met elkaar gehad. Op de momenten dat het nodig was stonden we voor elkaar klaar en konden we elkaar helpen, precies zoals ik me had voorgesteld. Pieter heeft mij aan soorten geholpen, ik heb hetzelfde voor Pieter kunnen doen. Nu, zo in november, kunnen we niet anders dan samen rustig het jaar uit vogelen.
Gelukkig zit er nog wat in het vat waarmee, zo lijkt, de laatste noodzakelijke soort kan worden bemachtigd. Een Grote Grijze Snip wordt ontdekt in de Bantpolder. Alsof m'n levenslijst er vanaf hangt spurt ik die kant op. In de mist, regen en schemer kom ik aan. Na een kwartier houd ik het voor gezien. Dat record moet nog maar even wachten. De volgende dag pakt beter uit; de Grote Grijze Snip zit nog in de polder. Na de melding vertrek ik vanuit huis. Niet veel later kijk ik door de telescoop van Toy, die me al stond op te wachten . Ver vantevoren hadden we afgesproken samen de laatste soort in de wacht te slepen. Frater had ik hiervoor achter de hand gehouden. We wandelen over de dijk en terwijl we het afgelopen jaar nog eens doornemen vliegt er een groepje Fraters voor ons uit. Met een ferme handdruk word ik door Toy gefeliciteerd: soort 340 is binnen. Aan de andere kant is het pas 11 november, zelfs de winter moet nog beginnen en het duurt nog ruim 6 weken voordat het jaar echt voorbij is. Er zou nog zoveel meer mogelijk kunnen zijn. Op Grote Grijze Snip na, blijft het echter de rest van de maand akelig stil.
December komt met een toegift. Een Bruine Boszanger doet de allerlaatste duit in het zakje. Het is een zeer welkome laatst soort, die de jaarlijst op een totaal brengt van 341 soorten. Precies een maand na de Grote Grijze Snip kan ik de vogel bijschrijven. En net zoals in november, blijft het ook de rest van deze maand verder stil.
31 december 2012. Wat heb ik genoten. Wat beleef ik toch veel plezier aan dit spelletje. Eerder schreef ik al dat ik de onvoorspelbaarheid van het jaarlijsten zo spannend vind. Aan de andere kant geeft het mij ook een enorme kick om die onvoorspelbaarheid juist voorspelbaar te maken. Proberen in te schatten waar een vogel is, hoe ik hem het snelst kan vinden, ontdekken waar de meest strategische plek is, bedenken welke gedrag of patroon een vogel laat zien. Het hoort er allemaal bij.
Kan het boek nu dicht? Na 2008 zijn er bedoeld of onbedoeld heel wat extra hoofdstukken bijgekomen. Wat mij betreft hoofdstukken met alleen maar gouden randjes. De bladzijde die ik nu omsla is onbeschreven. Geen tekst, geen tekening, geen volgend hoofdstuk. Ik kijk ernaar uit om niet meer geleefd te worden door vogelmeldingen. Het ritme van DB-Alerts is zo onvoorspelbaar. Hoe ik de bladzijden ga vullen, wat de titels van de hoofdstukken worden zal de komende maanden en jaren gaan blijken. "Samen" zal vooral een thema zijn. Eén afspraak staat; de komende 5 jaar moet ik nog aan de slag om jaarlijks 300 soorten bij elkaar te sprokkelen. Tot in het veld!
Alwin Borhem
18628 views
Reacties:
Door: Hans Bossenbroek, vrijdag 4 januari 2013 10:45 |
Je hebt een groot doorzettingsvermogen, Alwin. |
Door: Gijsbert van der Bent, vrijdag 4 januari 2013 16:48 |
Ik zie het al voor me: The Dutch Big Year, met Barry Atsma (of Theo Maassen) als Alwin Borhem, Hans Kesting als Pieter Doorn en Chantal Jansen als Maartje. En voor Toy natuurlijk Jeroen van Koningsbruggen. Mooi script Alwin! |
Door: Max Berlijn, vrijdag 4 januari 2013 22:18 |
in een NL film is altijd veel blood, toch...:-) |
Door: Edwin Russer, zaterdag 5 januari 2013 07:27 |
Max, wat let je:-)) |
Door: Gijsbert van der Bent, zaterdag 5 januari 2013 12:41 |
Wil je er een Engelstalige film van maken Max? Met een beetje horror? |
Door: Paul Gnodde, zondag 6 januari 2013 12:19 |
Schitterend en jaloersmakend verhaal, Alwin. En helemaal petje af voor het succesvol twitchen van de Griel bij Malden vanaf Texel... |
Door: Teus Luijendijk, zondag 6 januari 2013 23:22 |
Erg leuk om te lezen, Alwin, gefeliciteerd met deze prestatie! Ik vraag me - je verhaal lezende - eigenlijk af of een niet-vogelaar er iets van zal begrijpen... |
Door: August van Rijn, zondag 6 januari 2013 23:43 |
Teus Ik denk dat de gemiddelde Vogelaar niet lid is van DBA. En dit ook niet zal begrijpen.... |
Door: Erik de Waard, dinsdag 8 januari 2013 11:46 |
Eerlijk gezegd word ik een beetje triest van dit verhaal. Wat een stress. Ik ben zelf ook een twitcher, dus weet er wel het een en ander van. Maar dit . . . |
Door: gijs woldhek, donderdag 10 januari 2013 14:37 |
Ben ook de gemiddelde vogelaar die hier niks mee heeft. Maar als je dan toch twitched doe het dan ook op z'n Erben Wennemars, kotsend van de inspanning over de streep. Zoals kleine klap invoeren en dan 1.5 uur later grote franjepoot op de keeg. |